United States or United States Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Alving met een grooten doek om haar hoofd, staat in de serre en kijkt naar buiten. Regine, ook met een doek om, staat een beetje achter haar. MEVR. ALVING. Alles verbrand. Tot den grond toe. REGINE. 't Brandt nog in de kelders. MEVR. ALVING. Dat Oswald nog niet terug komt. Er is toch niets meer te redden. REGINE. Zal ik hem misschien zijn hoed gaan brengen?

Wil u beweren dat eerbare mannen uit ons land zouden...? OSWALD. En als dergelijke eerbare mannen weer thuiskwamen ... heeft u hen dan nooit hooren uitpakken over de hand-over-hand toenemende onzedelijkheid in het buitenland? DOM. MANDERS. Jawel, natuurlijk.... MEVR. ALVING. Dat heb ik ook wel gehoord. OSWALD. Nou, u kan hen gerust op hun woord gelooven.

Ik zag alleen dit ééne maar, dat je vader een verwoest gestel had, vóór jij nog geboren was. MEVR. ALVING. En dan vervolgde mij dag in dag uit, die ééne gedachte, dat Regine eigenlijk hier even goed thuis hoorde ... als mijn eigen jongen. Regine! Ik.... MEVR. ALVING. Ja, nu weet je het allebei. OSWALD. Regine! Dus was moeder van den lichten kant!

Maar nooit heb ik een aanstootelijk woord gehoord, en nog minder ben ik getuige geweest van iets dat men onzedelijk zou kunnen noemen. Neen, weet u wanneer en waar ik onzedelijkheid heb aangetroffen in de artistenkringen? DOM. MANDERS. Neen, Goddank! OSWALD. Nu, dan zal ik mij permitteeren het u te vertellen.

In de Oostenrijksche Alpen hebben verscheiden dier ridderlijke dichters geleefd of ze zijn er geboren, zooals met een der beroemdste het geval was, namelijk met Walter von der Vogelweide, die niet enkel de liefde heeft bezongen, maar zich ook heeft laten meesleepen door de politieke hartstochten van zijn tijd; dan Oswald von Wolkenstein, dien men den laatsten Minnesänger heeft genoemd, en nog anderen.

Men kent reeds sedert lang de kakkerlakken, door Oswald Heer in de steenkool van Zwitserland ontdekt.

DOM. MANDERS. In zijn jeugd was hij een bizonder levenslustig mensch.... OSWALD. ... en heeft toch nog zooveel gedaan in de wereld. Zooveel goeds en nuttigs tot stand gebracht; en was toch nog jong toen hij stierf. DOM. MANDERS. Ja, je hebt in waarheid den naam van een werkzaam en bekwaam man geërfd, mijn waarde Oswald. Nu, dat zal, naar wij hopen, je een spoorslag zijn....

De edele Sakser had, gelijk wij gezien hebben, in geen zeer zachte gemoedsstemming het feest verlaten, en het ontbrak hem slechts aan een voorwendsel, om zijn verdriet op iemand uit te storten. "De boeien!" riep hij uit, "de boeien! Oswald! Hundibert! Honden en schurken! waarom laat gij den schelm ongeketend?"

Dat is zoo gemakkelijk, als ik weer aan boord moet. MEVR. ALVING. Nu, u moet doen zooals u wil. Maar ik zou anders wel denken dat wij twee oude menschen.... DOM. MANDERS. Och heertje ja, u maakt maar gekheid. Nu ja, u is natuurlijk van daag uitermate blij. Eerst het inwijdingsfeest morgen, en dan heeft u ook Oswald weer thuis, hoor ik. MEVR. ALVING. Ja, verbeeld u, wat een geluk voor mij!

En nu zullen wij er van daag niet meer over spreken. Geef mij wat te drinken, moeder! MEVR. ALVING. Drinken? Wat wil je nu drinken? OSWALD. Och, wat je hebt. Je hebt immers kouden punch in huis? MEVR. ALVING. Ja, maar, mijn beste Oswald...! OSWALD. Toe, weiger het me niet. Wees nu lief! En dan ... wat is het hier donker! OSWALD. En die onophoudelijke regen. Weken lang kan dat duren; maanden soms.