United States or Martinique ? Vote for the TOP Country of the Week !


OSWALD. Dat behoorde het ten minste te zijn, ja. DOM. MANDERS. Het is in elk geval mooi van je dat je thuis komt voor zijn eere-dag. OSWALD. Minder kon ik al niet voor papa doen. MEVR. ALVING. En dat ik hem zoo lang mag houden ... dat is nu nog het allermooiste van hem. DOM. MANDERS. Ja, je blijft den heelen winter hier, hoor ik.

MEVR. ALVING. Als het noodig mocht worden. Maar het zal niet noodig zijn. Neen, neen, dat zal 't nooit worden! OSWALD. Ja, laat ons dat hopen. En laat ons zoo lang bij elkaar blijven als we kunnen. Dankje, moeder. Voel je je nu rustig? OSWALD. Ja. Dat is een vreeselijke voorstelling van je geweest, Oswald. Niets dan verbeelding. Al die emoties heb je niet kunnen verdragen.

DOM. MANDERS. Maar hoe is het mogelijk dat een ... een maar eenigszins welopgevoed man of een jonge vrouw, er zich in schikken kan op die manier te leven ... zoo maar voor het oog van iedereen! OSWALD. Maar wat moeten ze d

Ik heb nooit iemand gekend of van iemand gehoord, die straffeloos Peleg Oswald geslagen of beleedigd had. Hij was van Kentucky of van Ohio afkomstig, een gewezen squatter, doch had eens twee man met zijn geweer doodgeschoten, omdat zij geweigerd hadden een stuk grond met hem te ruilen. Van een derden had hij eens een oog uitgeslagen om een zeer onbeduidend verschil van meening.

Oswald, de schenker, hernam bescheiden, "dat het nauwelijks een uur geleden was, dat de klok het sein voor het uitdoen van het licht geluid had;" een slecht gekozene verontschuldiging, daar zij gewag maakte van een onderwerp, dat zoo onaangenaam voor Saksische ooren was.

"Laat hem binnen," zeide Cedric, "wie hij ook zij; een nacht, zooals die, welke buiten woedt, dwingt zelfs wilde dieren bij de tammen te schuilen, en bescherming te zoeken bij den mensch, hun vijand, liever dan door het geweld der elementen om te komen. Laat in al zijn behoeften voorzien zorg gij er voor, Oswald!"

MEVR. ALVING. Jawel; ik zal en ik kan het doen. En toch zullen er geen idealen omlaag gehaald worden. OSWALD. Moeder, wat wordt er hier voor mij verborgen gehouden? Mevrouw! Hoor eens! Er staan menschen buiten te schreeuwen. Wat is er te doen? Waar komt die gloed vandaan? Er is brand in het gesticht! Brand! DOM. MANDERS. Brand? Onmogelijk. Ik kom er net vandaan. OSWALD. Waar is mijn hoed?

MEVR. ALVING. Hoe kan je het over je hart verkrijgen dat tegen je moeder te zeggen, Oswald! OSWALD. Maar je hebt toch altijd zoo goed zonder mij kunnen leven. MEVR. ALVING. Ja; ik heb zonder je geleefd;... dat is waar. De schemering begint langzaam te vallen. Oswald loopt heen en weer. Moeder, mag ik bij je op de canapé komen zitten? Ja, graag, jongen-lief. Nu moet ik je iets zeggen, moeder. Wel?

OSWALD. Ja, als mijn vrouw,... als zij wil. DOM. MANDERS. Genadige Hemel...! REGINE. Ik kan het niet helpen, dominee. OSWALD. Of zij blijft hier, als ik blijf. Hier? DOM. MANDERS. Ik sta verstomd over u, mevrouw. MEVR. ALVING. Noch het een noch het ander zal gebeuren; want nu kan ik vrij uit spreken. DOM. MANDERS. Maar dat zal u toch niet doen! Neen, neen, neen!

Thompson keek den man open in het gelaat en zeide met zijn sterk Schotschen tongval: »Hebt gij niet gehoord, wat ik dien anderen dag aan uwen kapitein heb geantwoord?" »Ja," antwoordde Oswald, »maar dat noemen ze bij ons te lande maar kletspraatjes."