Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
MEVR. ALVING. Ja, ja, ja ... dat kan wel zijn. Ik wou alleen maar zeggen dat toen u een oordeel uitsprak over mijn huwelijksleven, u eenvoudig steunde op de algemeen gangbare opvatting. DOM. MANDERS. Nu ja; en wat zou dat? MEVR. ALVING. Maar Manders, nu zal ik u de waarheid eens zeggen. Ik heb het mijzelf plechtig beloofd dat u het eenmaal weten zou. U alleen!
Dus ... voorzichtig zijn, lieve mevrouw! Ziet u deze papieren? MEVR. ALVING. De stukken? DOM. MANDERS. Allemaal. En alles in orde. U kan gerust gelooven dat het moeite gekost heeft om ze op tijd in handen te krijgen. De ambtenaren zijn haast pijnlijk nauwgezet in het afdoen van zulke zaken.
ENGSTRAND. En dat was dan als je moeder onhandelbaar was. Iets moest ik dan toch zoeken om haar te pesten. "Laat me los, Engstrand! Laat me met rust! Ik heb drie jaar gediend bij mijnheer Alving, den kamerheer, op Rozenheuvel, hoor!" Jesses, ja, ze kon maar nooit vergeten dat de kapitein kamerheer geworden was terwijl zij daar diende.
DOM. MANDERS. Dat ik u gebood en zei: vrouw, ga terug naar uw wettigen echtgenoot, toen u als een verdoolde bij mij kwam en riep: hier ben ik; neem mij!... Was dat een misdaad? MEVR. ALVING. Ja, ik beschouw het als zoodanig. DOM. MANDERS. Wij begrijpen elkaar niet. MEVR. ALVING. Nu althans niet meer.
Er staat niets anders in dan dat, wat de meeste menschen denken en gelooven. Het is maar de zaak dat de meeste menschen er zich geen rekenschap van geven, of het niet willen weten. DOM. MANDERS. Maar lieve Hemel! Gelooft u in vollen ernst dat de meeste menschen...? MEVR. ALVING. Ja, dat geloof ik stellig. DOM. MANDERS. Maar toch niet hier in ons land? Niet hier bij ons?
MEVR. ALVING. U weet best wat voor een leven Alving leidde in dien tijd; aan welke uitspattingen Bij zich schuldig maakte. DOM. MANDERS. Ik weet heel goed welke geruchten er over hem rondgingen; en ik ben zeker de allerlaatste om zijn levenswandel in zijn jeugd goed te keuren, voor zoover die geruchten waarheid bevatten. Maar een vrouw is niet als rechter gesteld over haar man.
Dat is zoo gemakkelijk, als ik weer aan boord moet. MEVR. ALVING. Nu, u moet doen zooals u wil. Maar ik zou anders wel denken dat wij twee oude menschen.... DOM. MANDERS. Och heertje ja, u maakt maar gekheid. Nu ja, u is natuurlijk van daag uitermate blij. Eerst het inwijdingsfeest morgen, en dan heeft u ook Oswald weer thuis, hoor ik. MEVR. ALVING. Ja, verbeeld u, wat een geluk voor mij!
PERSONEN: Mevrouw HELENE ALVING, weduwe van den heer Alving, in leven kapitein en kamerheer. OSWALD ALVING, haar zoon, schilder. Dominee MANDERS. ENGSTRAND, schrijnwerker. REGINE ENGSTRAND, bij Mevr. Alving in huis wonend. Het stuk speelt op het landgoed van Mevr. Alving, aan een groote fjord in westelijk Noorwegen.
DOM. MANDERS. Maar daardoor is u ook een vreemde voor hem gebleven. MEVR. ALVING. Neen, neen, d
MEVR. ALVING. Goed, dominee; ga u gang! DOM. MANDERS. Weet u nog, dat u, na ter nauwernood een jaar getrouwd te zijn geweest, aan den rand van den afgrond heeft gestaan? Dat u uw huis en haard verliet,... dat u wegliep van uw man;... ja mevrouw Alving wegliep, wegliep, en weigerde terug te keeren tot hem, hoezeer hij er ook om bad en smeekte?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek