Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 mei 2025


Ze zette zich neer vóor 't venster en kruiste hare beenen en deed haar pantoffel bijzen op 't ende van haren opgeheven voet. Ze lei hare armen op de leuning van twee naaststaande stoelen en vroeg hoe 't met Wiezeken was. Goedele zei dat het haar niet goed voorkwam, dat het kind daar wel deerlijk lag, zoo wit over zijne kaken, zoo wassig, en zoo teerblauw op de randen van zijne lippen.

Robbrecht: Vrient, doen hi ter wereld quam Ende van siere moeder wert gheboren, Quam mi in minen slape te voren, Dat hi mi nemen soude mijn leven: Dies benic in sorghen bleven, Dat ic noit sent en conste gheduren, Ende ic hebbe ghewacht van uren turen, Ende hebbe ghestolen der moeder sijn, Ic meine dat ic nu sinen fijn Doen sal, eer hi mi ontgaet.

Is dat Juffertje wezenlijk zoo slecht? dan heb ik mij in haar bedrogen; want ik zag haar aan voor zulk eene "die rein van harte was ende yverig in alle goede wercken.""

En as er geen verraad in 't spel komt, zal ik de rol ten ende make. "Toe 'k bel, komt de kleermaker binne, slaat an voor zijn eksjellentie, wenscht hem veel geluk met zijn rol, en daarop worde die kiste dicht gedaan. Eigehandig zet ik daar 't adres op van Z. Exc. baron van T. v. S., generaal-inspecteur van het Nederlansch-Indische leger, met zijn staf. Onze bediende brenge die na 't spoor.

Hoe quam dat nie in u ghedacht Te vercopen uwes selfs gheboren bloet, Ende maket minen vader vroet, Dat mijn moeder hadde ghedaen? Robbrecht: Daer willic in een crijt voer gaen, Esmoreit, wel coene wigant, Es hier enich man int dlant, Di mi dat wil tien an. De meester: Swijt al stille, quaet tiran!

En wel mocht gij zeggen: "laet mij de watervloet ende laet de diepte mij niet verslinden."" "Gij hebt er toch geen nadeelige gevolgen van gehad, Mejuffrouw?" vroeg ik. "Neen Mijnheer!" antwoordde zij, op een koelen toon: "en ik doe mijn best, om die gebeurtenis met al haar gevolgen uit mijn geheugen te wisschen."

Hem en willic niet begheven, Al waer Lanseloet also rike, Dat hi ware Hectors van Troyen ghelike, Ende dat hi hadde van gode te lone, Dat hi droeghe die selve crone Die die coninc Alexander droech, So en ware hi nochtan niet mijn ghevoech. Ic en hebbe liever minen man, Die mi alder dooghden an ; Dien salie ewelijc sijn ghetrouwe.

De vrouwe: Nu willen wi leven in vrouden groet Ende alle droefheit willen wi vergheten, Want met vrouden onghemeten Soe es mijn herte nu bevaen. De coninc: Esmoreit sone, nu laet ons gaen Ende laet ons met vrouden sijn.

Wij vinden hier immers eene voorstelling der feodale maatschappij: de koning bestuurt den staat, zijne groote heeren zijn zijne raadslieden, hij houdt een hofdag en behandelt gedingen, hij zendt gezanten die brieven meekrijgen, wij hooren van een mis, een kapelaan, van het zweren op heilige reliquieën; de dieren doen afstand van iets met den symbolischen stroohalm, worden begraven met eene lijkmis, hebben een graf met grafschrift, een kasteel, schatten, gaan op een bedevaart met "palster ende scerpe", worden terechtgesteld; de galg staat voor hen klaar, er wordt bij de terechtstelling op een hoorn geblazen.

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek