Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoudt u niet eveneens den geeuwhonger van mijn hart, dat reeds zoo lang gevast heeft, willen stillen?" "Arme jongen!" zuchtte Sidonie. Dit zeggende, klom zij op een stoel en bracht tot aan de lippen van Rodolphe haar hand, die deze met kussen bedekte. "Ach!" riep de jonge man uit; "hoe jammer dat u niet kunt doen als de Heilige Dionysius, die het recht had zijn hoofd in zijn handen te dragen."

En op het oogenblik, dat de hemel hen uitkiest om te regeeren, verliezen zij dan het recht, dat de natuur aan alle menschen geeft, om zelf over hunne genegenheid te beschikken? Ach, indien zij niet als de minste stervelingen mogen genieten, neem dan deze souvereine macht terug, waarvan gij mij hebt willen verzekeren ten koste van mijn rust."

"Ach, ik wil daar niets van hooren!" sprak de vorst somber, terwijl hij van zijn stoel opstond, als wilde hij weggaan; maar aan de deur bleef hij staan. "Ja, moedertje, er zijn wel zulke wetten, maar wilt ge weten wie eigenlijk de schuld van alles draagt? Gij zijt het, gij alleen! Wetten tegen zulke huisnarren en windbuilen waren er altijd en zijn er nog.

"Zijn vreiw in 't kinderbedde gestorven en hij oarm en allien achtergebleven met drei kleine kinders..." Ach! was Feelken reeds weduwnaar en was het overleden vrouwtje datzelfde jong meisje, om welks bezit hij vroeger, als kleine koewachter, met messen wilde vechten? O nien, nien 't," zei Zieneken; de dieë was al lank vergeten. 't Was 'n heul andere."

Maar met dat hart is 't zonderling gesteld. Gelijk de zon, verbreidt het licht en warmte, en 't wordt toch niet koud; zelfs houdt 't altijd nog gloed genoeg over, om wie daar aanspraak op hebben mede te koesteren. Ach, die kinderen van Phanes, ik had ze zoo lief!

Ach, lieve Meester, is mijn wederwoord, nu het U behaagt te schertsen, zie ik U wel waarlijk als een, die te lang reeds in den hemel leeft, dan dat hem de nooden der aarde, hoe goed hij ze vroeger ook kende, niet verre en vreemde zouden geworden zijn. Dit was mijn gesprek met den dichter, gij waart het onderwerp, vrienden, zooals ge ziet.

"Als zij ernstig ziek wordt, dan schrijft de dokter van't hofje een verklaring dat zij niet alleen kan blijven, en dan mag ik in haar huisje slapen. Maar ach, het ligt mij op de leden dat mijn lieve moeder er eens onverwachts uit zal zijn, en als dat eens bij nacht was! O, ik bid God alle dagen dat het bij dag moge zijn... Ik zou het niet overleven!" Wij gingen zwijgend verder.

En hij zag neer op die menschenmassa's daar beneden, die aan de aarde gekluisterd waren, terwijl hij daar ronddreef in de wolkenzee. Ach, kon hij toch voor ieder van hen maar een paar vleugels maken! Kon hij toch iedereen maar de macht geven zich zoo hoog in de frissche lucht te verheffen. Hoe anders zouden ze dan worden!

Hij overzag de schutting die hij moest witten, en de vroolijkheid week uit zijn hart en eene diepe droefgeestigheid daalde daarin neder. Dertig el schutting negen voet hoog! Ach, het leven was een last, zwaar om te dragen!

Mama was nog boven, steeds zeer bedrijvig; ach, zij kon mama toch geen werk uit de handen nemen; die wilde toch alles zelve doen, al deed Marie ook zoo een beetje het huishouden. Ze hoopte, dat er geen visite zou komen; heerlijk, heerlijk alleen te rêvasseeren!