United States or French Polynesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


En terwijl wij beneden in de woonkamer het water hooren klotsen, bidden wij op het donkere zoldertje. Ik vertel niets van het gebed; van een zoo heilig oogenblik moet men niet willen vertellen. Maar het gebed boven de golven, hand in hand met oud grootmoedertje op het zoldertje, blijft mij een glanspunt in mijn herderlijk werk. Toen ik de trap weer afklom, weende oud moedertje nog.

Hoor, Juffrouw, ik breng je hier by brave menschen: maar ik moet, zo dra ik je daar in huis zie, naar myn Zoldertje: ik moet er op passen, dat ik niet in de kyker raak; 't is een boos kaerel, als hy begint." Zy tikte aan een glas. "Wie daar?" riep een mans stem. "Ik, zei 't meisje, doch met een zachte stem, toe laat my in huis; ik ben zo benaauwt."

Zij wenschte dat het dood was, zeide zij, en zij wilde het des nachts niet bij mij laten, omdat het mij wakker hield, zeide zij, en maakte dat ik over dag nergens toe deugde. Ik moest bij haar in de kamer slapen; en ik moest het kind wegzetten op een soort van zoldertje, en eens op een nacht schreeuwde het zich dood.

Wel is zulk een huis met zijn dunne wanden zeer gehoorig, doch overdag zit men er nooit en tegen wind en regen is dit bouwmateriaal in dit klimaat zeer voldoende. Met een dak van atap en nog een zoldertje van gaba-gaba krijgt men een geriefelijk geheel, waarin men zich in het land van zon en warmte wonderwel thuis voelt.

Toen het vertrek verlaten was, kwam in de aangrenzende lawang met de uiterste behoedzaamheid een man langs een paal naar beneden glijden. Hij kwam van het zoldertje, de rijstbergplaats, welke zich boven de vertrekken bevond. Het was Amat, de Maleier! »Nu weet ik het geheim," fluisterde hij, »den naam van die rivier heb ik toen dien avond te Pontianak niet goed kunnen verstaan.

De beide eersten zijn al eens door een pruikmaker gestolen geweest, die den monnik, van wege de kaalgeschoren kruin voor zijn doel onbruikbaar, had laten staan; maar Kastell heeft ze uit den barbierswinkel naar zijn zoldertje teruggevoerd. Maar nog hebt gij niet alles gezien.

Naauwlyks was hy weg, of er ging een deur in het vertrek zagtjes open, en daar kwam een Boerenmeisje, die my, zonder iets te zeggen, wenkte om optestaan. Ik deed het aanstonds. Zy sloop met my uit het huis, en verstak my in haar bed op een zoldertje, dat zy wel ter deeg sloot. Ik wist niet, of ik droomde, dan of ik wakker was; ik wist niet, of 't bedrog of hulp was: alles was even onbekent.

Is het u niet, als waart gij door een tooverslag uit de negentiende in de vijftiende eeuw verplaatst? als bevondt gij u in het midden der luisterrijke Kerkvergadering, omringd door vorsten en kardinalen? Ziet gij daar op dat zoldertje die drie mannen, die onvermoeid met hunne armen roeijen, hun hoofd omdraaijen, meer dan ooit een ander mensch het vermogt, en op de maat hunne oogen doen rollen?

In een hoek van dit vertrekje stond de ladder, waarmee men naar het zoldertje opklom, waarop de bedeeling turf en hout gestapeld was, die des winters aan de hofjesvrouwtjes werd uitgereikt en, benevens eene wekelijksche uitdeeling van aardappelen en een potje boter, dit hofje tot het voordeeligste maakte van de vele hofjes waarop de stad zich beroemde.

Zij kunnen niet, óók een deel hunner, dewijl elders gastvrije vriend of maag hun niet zijn beschoren, geld voor een betaald onderkomen hun ontbreekt, en het brood der barmhartigheid hun te bitter zou smaken om het te eten. Op een bouwvallig zoldertje zit de oude moeder alleen. Vader rust reeds sinds jaren in het graf. Zoon en kleinzoon zijn zoo juist met de schuit van huis gegaan.