Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
Morgen, antwoordde hij op denzelfden toon. O, Lisatje, mijn Lisatje, we goan nou toch alle twieë zeu gelukkig worden. 'K hè ou toch zéúvele te zeggen, veur loater, veur de toekomste. Watte? vroeg zij, met plotseling opgewekte, vrouwelijke nieuwsgierigheid. Morgen, zei hij, morgen, nou es 't te loate. Een gestommel daarbinnen deed hen haastig van elkander scheiden.
"Ach, zóó moogt gij tegen mij niet spreken, Rozeke," zei de barones op een toon van zoo innige droefheid en verwijt, dat Rozeke eensklaps tot de tranen er door ontroerd werd. "Pardon, mevreiwe, pardon, moar 'k ben toch zeu ongelukkig!" schreide zij, in een plotselinge uitbarsting van al haar te lang opgekropt wee.
Zij bleven maar kort om hem niet te vermoeien; en buiten, op den drempel zei de barones tot Rozeke: "Rozeke, gij zult wel moeten oppassen met uwe man." Rozeke smolt in tranen. "Ach Hiere, wa kan ik doen, mevreiwe!" klaagde zij. "'k Geef ik hem alles woar da zijn herte noar lust, moar hij betert zeu troage." "Gij moogt hem vooral niet laten werken, nog van heel de zomer niet."
"Zeu goed of da 'k òù zie," verzekerde kalm boer Dons. Bazin Dons, die ook vol aandacht luisterde, knikte sprakeloos met het hoofd, om te getuigen dat het waar was. Al de anderen, om den ouden boer geschaard, vingen, in roerloos-stille graagte, de woorden van zijn lippen op. "En wat deed hij? Hoe liep hij? Hoe zag hij d'r uit?" vorschte Rozeke ademloos.
"Doar zie, achter ulder schure," sprak plechtig de oude boer naar de donkere, toegeblinde ramen wijzend, "hé 'k er op nen uchtijnk twieë gevonden in de snieuwe, 'n mannemeinsch en 'n vreiwe-meinsch, uit 'n vrend dorp, de man deud, de vreiwe nog 'n zierke levend, alle twieë zeu moager en uitgeleefd da ze de knecht onder zijn oarms opgepakt hét en in de schure op 't streu gedregen."
Eensklaps nam zij zelve weer zijn hand, heel zacht, heel teeder, legde haar hoofd op zijn schouder en smolt zuchtend weg in tranen. 'K zie ou toch al zeu lange geirne, snikte zij dof. Zij stonden vóór haar ouder's woning.
Onze lieven Hiere zat 'n momentsje te peizen, mee zijn sluinkerhand aan zijn veurheufd en zijn rechterhand aan zijn langen grijzen board. "'t Es goed," zei hij eindelijk, "'k geleuve da ze genoeg gestraft zijn en da ze mij nou zeu lichte nie mier 'n zille vergeten.
En soms sloeg Tieldeken haar handen van bewonderende verbazing in elkaar en riep geestdriftig uit: Ha moar meniere toch, woar hè-je gij da geleerd! Hij rijdt zeu goed as boerke van Meylegem! beweerden enkelen. Hij 'n doet: boerke van Meylegem ree nóg stirker! hielden anderen vol. Boerke van Meylegem!
Zenuwachtig beet hij het eind van zijn sigaar tot een viesbruine prop en kon geen minuut op dezelfde plaats blijven. Meneer François, daarentegen, bleef heel kalm en bedaard, zijn bolle oogen zonder uitdrukking vettig-glimmend als gelei in zijn hoogrooden kop. Zeu da ge peist, da z'er toch nie 'n zillen durven tegen stemmen? vroeg 't Barontje voor de zooveelste maal.
"Moet-e gulder gien ploatse moaken?" schertste hij tot de vrouwen. Zij moesten even schateren. "Hoe zoên we da moeten doen, boer! We'n droage wulder gien broek!" lachte de mooie bazin Kneuvels. "Zeu!" riep Dons verwonderd. "'K miende dat da tegenwoordig mode was!" Zij gingen daar even op door en dadelijk werden de toespelingen zeer gewaagd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek