Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juni 2025


Langzaam, woord voor woord droeg zij hem op, wat hij schrijven moest en toen de brief gereed was, slaakte zij een zucht van verlichting en sprak tot Heer Bernard: "Vader, hoor thans naar mijn verzoek, en bedenk, dat ge mij beloofd hebt dit te zullen eerbiedigen. Ik heb niet lang meer te leven, dat weten wij allen. Ween niet daarover, het is beter zoo, ik ga in vollen vrede mijn einde tegemoet.

Gy minde niet, maar 't was slechts veinzen van een vlam; Uit deernis licht, die deel in mijne zwakheid nam; En mooglijk is mijn hart u dankbaar voor 't misleiden, Dat zulk een bloemrijk kleed op zulk een afgrond spreiden Maar me éénmaal domplen moest in 't schrikbaarste aller weên. Dit immers wete ik dank voor 't geen my waarheid scheen! Dit, die verrukking, dit, die zaligheid van 't minnen!

Ween over mij, al wie liefde, waarheid en gerechtigheid bemint! Ik deed deze reis niet, om goud of eer te behalen, dat is zeker. Die wensch bestond bij mij niet meer. Ik spreek oprecht, ik kwam, om uw majesteiten te dienen met goede bedoelingen en loffelijken ijver.

"Mijnheer Adolf," riep zij met pijnlijke toon, "uw vreugde verscheurt mijn hart. Onze rampen zijn gedaan, zegt gij? Daar ... lees, en ween met mij over mijn ongelukkige vader." De ridder nam het schrift uit de handen van Machteld, en liet het hoofd bij de lezing op de borst nederzinken.

Gy, Dichtkunst, reine Geest des Hemels, my by 't leven Tot zalfster aller weên, geleide, en schuts, gegeven; Gy, hangende aan de borst op moederlijken schoot, My zoeter dan de melk die uit heure aders vloot; En, trouwe gezellin door ballingschap en plagen; Mijn wellust tot aan 't eind der my bestemde dagen!

Maria had zich, met bitter wee vervuld, in een zetel nedergezet, en snikte stilzwijgend tussen haar tranen. Zij had de macht niet om de vrees harer vriendin met woorden te bevestigen. Na enige ogenblikken wierp de bange Jonkvrouw zich om haar hals en sprak: "Ween zo niet om mij, mijn zoete vriendin.

"En ik antwoordde: 'Ik ween omdat ik op de wateren der aarde verdwaald ben, omdat de hoop haar sterrenkleed verscheurd heeft, en ik in eeuwigdurende duisternis moet zoeken naar licht, dat er niet is. Toen zeide uw hart: 'Ik zal u het licht laten zien, en gij boogt u voorover en raaktet mijn borst aan.

De pelgrim, die voorgaf een zeer heilig man te zijn, zeide: Mevrouw, sta op, ween niet, let wel op hetgeen ik U zeggen zal en neemt U in acht dit nooit aan een ander te vertellen: Door hetgeen God mij heeft geopenbaard, is de kwelling, die gij thans ondervindt, het gevolg van een zonde, vroeger door U bedreven, welke God ten deele heeft willen uitwisschen met dit verdriet en Hij wil, dat gij U er geheel van bevrijdt, daar gij anders tot een grooter leed zult vervallen.

"Ik ween, ja", antwoordde Robrecht, "van afgrijzen, van medelijden! Mijne tranen vlieten over Kerlingaland, dat gij ten prooi gaat geven aan de vermaledijding der gansche Christenheid; over u, die u zelven en de Kerels gaat bevlekken met eeuwige schande ..." Hij meende te bemerken dat Disdir Vos en Isaak Van Reninghe hem met min onwil dan hunne gezellen aanhoorden. Dit boezemde hem eenige hoop in.

En wat zou het leven zijn zonder Felix! "Ween niet, Elizabeth," zei hij zacht. "Deze dag zal de schoonste van ons leven worden." Maar Elizabeth dorst het niet gelooven. "O Felix!" riep ze, "het is zelfzuchtig, het is slecht van me om jouw leven te wagen voor dat barbaarsche duel!" "Het is nu te laat voor zelfverwijten," antwoordde hij ernstig.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek