Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


Hij reikte zijn hand gretig uit naar zijn kind en hakkelde, zinnelooze woorden kappend in 't gaan van zijn onrustigen asem. Overtrekken.... Overtrekken?... Watte? Wiezeken stiet nog eens haar borst opwaarts en heel haar lijveken bultte uit, onder de bleeke sargie.

Neen, daar doen ze niet aan; want dat kunnen ze niet! dat moeten wij doen, of de toekomst! maar afbreken ja, dat is makkelijk, watte?"

Als hij het tweede koepiet meende te beginnen riep Charlot verblijd: "Bruur, manhier Pastoer zit oep ij te wachte, en ha heè ginnen tijt, zeèt-hem." "Zegt dat hem mor oep manne meule komt!" "Watte? denkte ga' da' manhier de Pastoer me zan goei soetaane on, zan eigen in oeve meule go smerig make?..." "Charlot, 't is beter 'ne zak bloem op 'n zwette soetaan, dan 'ne vliegescheet oep â ziel!"

"Watte?" zei Janboer den volgenden morgen, toen Berend, die op de deel aan den wanmolen had gezeten, hem iets aan 't oor was komen fluisteren. "Da'k den boer asteblief wel is sprêken wou," herhaalde Berend iets harder. "Sprêken?" hernam de boer: "Wat hei'j dan?

"Twee en twintig gulden, twee en zestig cent"... "Watte?" "Zes woorden, elk van drie gulden zeven en zeventig cent."... "'t Is godbeterme 'n geld! Had je dan zes woorden noodig?" "Natuurlijk... Wolters Indisch-ambtenaar Semarang ja Jo." "Ha-je dan Indisch niet weg kenne laten, stommert? Affijn. Laat ik je een zoen geven om je te felisisteeren."

Reeds had de Franschman hem bedankt en stond gereed bij den heer Vluchtenburg aan te schellen toen Frans zich omkeerde en zei: "Meneer!" "Eh, watte?" Ja, nu moest het hooge woord er uit, en hoe meer Frans sprak, des te vrijer werd hij. De man lachte eens en verzocht Frans 's avonds bij hem te komen, dan konden ze er samen eens over praten.

"'K espres gewacht tot da g' alliene woart.'K moe ou spreken; 'k moe ou nog wa vroagen." "Watte? wa es 't?" riep ze kortaf, doodsbleek, de lippen bevend, de beide handen aan de leuning van een stoel geklemd, het gansche lichaam als tot zelfverdediging gespannen en gestramd. "Of ge nou mee mij wilt treiwen?" vroeg hij dof.

Suikerpeer, druk, geluid dat uit achterkeel lodderde, lachte dan dik op, haar aanziend met bewerend gebaar, zangrig herhalend: "'t Zijne geen kindere, Reggie.. Wattè?.. Ze kòmme, ze kòmme!".. En gevraag ging weder over de tafel van mond tot mond, zonder Eleazar eenige warmte te geven.

Maar zoolang die belangstelling niet opgewekt is, geeft het niets of men over de praktische moeielijkheden disputeert; en zoodra die gewekt is, zijn er geen practische moeielijkheden meer." "Ach dat is echt jeugd watte?" schreeuwde de blinde darm; "alleen maar alles afbreken en niets opbouwen watte?

Half pruilend nog keek ze naar hem op, maar het lieve en aardige in haar karakter nam dadelijk weer de overhand en haar heldere oogen lachten hem glinsterend tegen, als zonnestralen door een vluchtig onweerswolkje. Plotseling had Vaprijsken een inval. Weet-e watte! loat ons elk van zijne kant goan!" riep hij. "La mee Rozeke in de wijnkels en ik mee Fons ievers elders."

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek