Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 september 2025


Zij brengen koeien, ossen, schapen, allerlei soorten van vee mede; zij hebben ook vilt, wol en huiden bij zich, om die te verkoopen of te ruilen tegen houten huisraad, brood, vaatwerk en meer dergelijke artikelen van dagelijksch gebruik.

Want al dit gewoel, waerom men het Land in roeren stelt, en is niet om de arme en onnosele Burgers in meerder vryheyd te stellen, maer op dat de geene, die nu het meesterschap menen in handen te hebben, inde Schaepskoy wat vryer en ruymer souwen mogen domineren, ende hare schotels met het vet, ende hare lendenen met de wol wat rijckelijcker te konnen versien.

Mijn mannen lieten mij vlokken wol zien, die aan de struiken hingen. Dat waren volgens hen de bewijzen van verwoede gevechten tusschen de boa's en hun prooi.

"Er is geen kans, dat wij gezien worden," zeide hij; "op dit uur ligt het geheele corps diplomatique al onder de wol." Eindelijk besloot Barbemuche toch maar om naar binnen te gaan; maar met den geheimen wensch een kartonnen neus te hebben. Voor alle zekerheid vroeg hij een afzonderlijke kamer en hing een servet voor de ruiten van de glazen deur.

De vervaardiging van fijnere stoffen en weefsels scheen langen tijd, door den aard der wol zelve, onmogelijk, want deze was noch met de hand, noch met de tot dusver bekende spinmachines voldoende te bewerken.

De gemalinnen en bijzitten van sheikh Moses zijn gekleed met lange hemden van zwarte wol, die tot op de voeten afhangen, en wijde pantalons, die om de enkels zijn saamgesnoerd. Torkan-Khanoem draagt op het hoofd een doek van zwart gaas, die haar gelaat onbedekt laat en een paar malen om den hals is gewonden.

Ik ben in wol gekleed, maar geen schaap . Ga een kaars aansteken voor je majari ; ze heeft die wel verdiend. Nu, nogmaals vaarwel. Denk niet meer aan Carmencita, of ze zou je een weduwe met houten beenen tot vrouw bezorgen . Dit zeggende trok zij den grendel van de deur weg en eenmaal op straat, wikkelde zij zich in haar mantille en liet mij haar hielen zien. Wat zij had gezegd was juist.

De weg tot Luz, den stroom van de Bastan volgende, is zelfs voor rijtuigen redelijk goed, en wat de gezigten aanbelangt, hoewel tusschen de bergen bepaald, niet onaangenaam; men ziet 'er nog al groen. Deze is de groote of postweg naar Barèges. Bij Luz wordt het gezigt zeer schilderachtig; men ziet daar meêr boomen, en de nog aanzienlijke overblijfsels van het oude kasteel St. Marie, op eene op zich zelven staande steile rots, aan het inkomen van een schoon dal gelegen, en de Bastan daar langs stroomende. Dit kasteel was in vroegere tijden eene sterkte, die wegens de Koningen van Frankrijk met krijgsbenden bezet werd; onder anderen ook, om de invallen der Mooren en der Spanjaarden tegentegaan. Het dal van Luz, hoewel juist niet zoo vruchtbaar als dat van Campan, en ook minder uitgestrekt, levert toch ook een zeer aangenaam gezigt op. De Bastan minder woest en snel, omdat de grond gelijker is, stroomt door frissche groene weiden; behalve Luz ziet men 'er verscheidene aardige en digt bij elkanderen gelegen dorpjes. De bergen rondom zijn met houtgewas, en gras of kruiden bedekt, en in het flaauwe verschiet ziet men hier en daar eenige ontzaggelijke toppen boven dezelve uitsteken. Wat verder op in dit dal, vereenigt zich de Bastan met de Gave . Te Luz hielden wij ons een poosje op, om te ontbijten. De herberg behoort aan denzelfden man, bij wien wij te Barèges geweest, en waar wij wel over te vreden waren, hoe zeer alles te Barèges duur is, omdat het land zelf genoegzaam niets oplevert, en alles 'er alzoo van andere plaatsen naar toe moet gebragt worden; de zoon en dochter van dien man, Flamand genaamd, namen hier de zaken zomers alleen waar. Wij huurden hier ook nog een paard voor onzen leidsman, en na het avondmaal, bedden, enz. besteld te hebben, begaven wij ons naar den waterval van Gavarni op reis. Luz schijnt een vrij gnap plaatsje, en is alleraangenaamst gelegen. Van daar af tot bij St. Sauveur, loopt de weg nog door een aangenaam dal, maar dan begint men te klimmen, latende de Gave aan de regterhand. Hier ligt een brug over dien stroom, om naar St. Sauveur, dat men aan den overkant laat liggen, te gaan. Dat plaatsje bestaande uit omtrent 20 huizen, meestal voor de baden dienende, en tegen de steile helling van een groenen berg, hier en daar met boomen en struiken beplant, gelegen, maakt eene allerliefste vertooning. Aan de linkerhand heeft men steile rotsen, tegen welker helling (hoewel het naauwelijks eene helling mag genaamd worden) de smalle weg gemaakt is. St. Sauveur voorbij zijnde is die weg door eenige boomen en struiken, tegen de steilte geplant, aangenaam beschaduwd. Aan de regterzijde hoort men de Gave in een diepte, hier en daar door dikke struiken bedekt, ruisschen. De bergen worden hooger en steiler, en de diepte hoe langer hoe ontzaggelijker. Onze leidsman (dien ik in 't vervolg Antoine zal noemen) waarschuwde ons, dat wij welhaast aan een zeer smal padje moesten komen, daar wij, voorzigtigheidshalve, wel zouden doen om van de paarden aftestappen. Hij noemde dit un mauvais pas. Dit padje was hier en daar geen drie voeten breed, tegen een zeer steile rots boven een afgrijsselijke diepte uitgehouwen. Antoine raadde ons, om niet regts te zien, en ik volgde zijn' raad. De rotsen, waar de Gave bulderende tusschen doorloopt, zijn zoo steil, en staan zoo digt bij elkander, dat men tusschen twee vreesselijke hooge muren zeer eng schijnt ingesloten; de zonnestralen hadden hier thans geen' toegang; het licht valt 'er alleen van boven loodregt in, en dit alles maakt het nog akeliger. De paarden zelfs hoewel aan diergelijke wegen gewoon, gaan met den neus op den grond, en voelen eerst met een soort van huivering, eer zij hunne voeten nederzetten. Men spreekt niet tegen elkander; ieder is hier alleen op zich zelven bedacht; geen wonder, men behoeft slechts te struikelen, om in de diepte te morselen te vallen. En ondertusschen had het gevoel, dat ik in dezen toestand gewaar werd, meêr van het aangename dan van het onaangename. Het grootsche, ongewone, en daar bij het liefelijk schoone, want de rotsen zijn veelal van onderen tot boven met boomen en struiken bedekt, veroorzaken eene streelende bewondering, die de ongerustheid aanmerkelijk verdoofdt. Nog vreemder vertooningen te gemoet ziende, wordt men door nieuwsgierigheid gedurig aangespoord en opgewakkerd; en laten wij ter goeder trouw zijn, de hoogmoed en eerzucht heeft aan alle diergelijke ondernemingen ook vrij wat deel. Dit zoo smalle wegje was maar kort, en wij zetten ons weder te paard; nu was het pad zoo breed, dat wij eene vrouw, die een ezel met wol geladen voor zich heen dreef, voorbij konden laten. Zij ging dit voortbrengsel van hare kudde te Luz verkoopen, en spon gedurig op de plaatsen, waar den weg niet al te smal en moeijelijk was. Een eind wegs verder heeft men een pad, altijd niet veel breeder dan volstrekt noodig is, boven een diepte van 80

"Laat Sacher, met den beurtman, morgen, Wat versche bloemen ons bezorgen, En koop meteen, op 't Muiderplein, Voor tante Saar wat Lange-Lijzen: Gij kent haar smaak voor porcelein; Zend voorts een kooitjen voor haar sijzen, Een aanzetleder voor Oom Nol, Een verschen pot met tamarinden, Die gij bij Gerber wel zult vinden, En dan, voor mij, wat zwarte wol."

De herder meent, dat zijn hond bloedt, neemt eene vlok wol en veegt hem den muil af, maar ziet tot zijne groote verwondering, dat de roode kleur niet van bloed, maar van iets anders komt, en dat de wol met eene fraaie, roode stof doortrokken is.

Woord Van De Dag

kresimir

Anderen Op Zoek