Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Neem mijn ouders en mijn vrinden In bewaring dezen nacht, Opdat morgen bij 't ontwaken U de lof zij toegebracht. Amen. Amen! We gaven Moeder of zus een nachtzoen, en sprongen in bed. De invloed van dat gebedje was heel kalmeerend. We zeiden het op met eerbiedige stem, en langzaam. Ik weet nog heel goed, dat ik minder aan de woorden dan aan den hoofdinhoud dacht.
Wèl ik ben er verduiveld trotsch op, maar ik had toch eigenlijk nog veel liever dat je rondom dik in de vrinden zat!.... En ik geloof ook eigenlijk-gezegd niet, dat je je daarover zoo te beklagen hebt.... Ik geloof om je de waarheid te zeggen, dat je wel een beetje erg ondankbaar bent, zoo nu en dan, hè?.... Nou ja! ik weet wel wat je zeggen wilt!...."
En als nu mijn ouders of vrinden eens ziek werden of stierven, moest God dan geen lof worden toegebracht? En wat dan wel? Zooals ik zei, aan die kritiek dachten we niet, en het gebedje bracht ons in een rustige, vredige stemming.
Dokter welvarend en 't jonge vrouwtje? Allerliefst lief vrouwtje, allerliefst! Altijd een charme van me geweest. Entre-nous gezegd, bepaald vues op gehad; maar zwak, niet gezond. Tenminste.... die ziekte waar ze mee uit den Haag kwam, toen dacht ik: prudent! Voel-je? En ik wachtte; maar tusschentijds is dokter gekomen. Enfin, even goeje vrinden.
Welk een throon Voor 's Vaders Zoon! Is dan 't gapend graf een woning Voor den Hemelkoning? Ach, wat angsten lijdt Hij! Ach, wat doodskamp strijdt Hij, Bloedende overal! Is van al Zijn vrinden Dan niet éen te vinden Die Hem redden zal? Menschen gaan Voorbij, en staan 't Wee, dat de Englen weg doet schrikken. Grijnzende aan te blikken!
Zij kreeg alle jaren te Paschen een pot-lammetje en hield op den zolder meer dan twintig duiven die uit haar hand aten. Zij groette de knapen van het dorp niet als "mannen" of "vrinden", maar als Jannen, Henken, Koerten, of hoe zij heeten mochten. Zij zag niet op tegen een beetje sneeuw of een beetje vorst, en had honderdmaal in haar jong leven in een regenbui zitten hengelen.
Zij bemoeiden zich, in hun ijverig trachten naar correctheid, bijna in 't geheel niet met elkaar, maar keken soms met stroeve ergernis en dédain naar de groep van Jan en zijn vrinden, niet te lang, want zij verbeeldden zich meermalen dat er om hen werd gelachen in dien hoek, en ze waren, bij al 't besef van hun superioriteit, een beetje schuw voor die sterk geblaseerde lekkerbekken, die al-weters van het heeren-fuifleven.
"Neem mij niet kwalijk, mevrouw," smeekte mijn tante, "ik had het opgewonden. 't Is het speelwerk in de lamp. 't Is anders de aardigheid, dat het zoo onverwachts begint, een poosje nadat het opgewonden is. 't Was om de vrinden te verrassen. Ik had gehoopt dat UE. wat later zou hebben gereciteerd; nu komt het er ook zoo mal in."
„Arme stakkerd!” zei mevrouw Groote, met tranen in de oogen. „We hadden nog zóó ons best gedaan bij de vrinden; ’t zou zoo’n aardige kleine ovatie zijn geweest
Zou dat nu voortaan wèg, zou hij nu voor goed alleen zijn!... En die goede menschen in Brabant dan, en zijn vele vrinden, zijn kunst-kameraden?... Hun milde figuren, ze stonden alle voor hem, hij hield van ze, allemaal.... Maar ... o! het was toch zoo héél iets anders!... Wat was er aan hen van zijn jeugd?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek