Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 oktober 2025
'n Kast waarin-i wat kan wegstoppen, heeft zoo'n man niet. Verstand van effekten of obbeligaassies ook niet! En den weg naar 't buitenland weet-i ook niet! En vrinden die hem den weg wyzen om van z'n boeltjen aftekomen, heeft-i ook niet!
Sam wist altijd, met bedaarde behendigheid, te vermijden dat er fuiven, drukke drinkgelagen gehouden werden op zijn kamer, maar met kennelijk genoegen ontving hij er een of twee kalme vrinden, die dan in ruime, gemakkelijke stoelen kwamen te zitten, de voeten op een dik perzisch kleed van verwonderlijk mooie kleurschakeering.
"De Heere zij gedankt!" riep Gerrits moeder. "Ja, dát is nou tot daaraan toe; maar hij was door 't kwade heen en zei: dat is een bedorven ei uit dat vuile nest! Ik zal 'm een lesje geven! Bij de eerste gelegenheid de beste.... Nou, we zijn altijd te goede vrinden geweest en ik wou het je even gaan zeggen."
Zeker voelde ook zijn vrind die trouw als een soort van heilige afspraak, een verbond zooals in vroegere eeuwen zwervende ridders samen sloten, broederlijke vrinden blijvend al zagen ze elkaars gelaat in lange jaren niet. Zij waren immers van de ridders van deze tijden, ze waren gentlemen. En zij hielden van elkaar.
Soms was er een geluid van gemaakte, onnatuurlijke stemmen, geaffecteerd welwillend, gewild voornaam, waarover dan weer frisch als 'n emmer water een prettige open schaterlach of luid gepraat op eenigen afstand tusschen een paar goede vrinden.
Wat is een naam? vraagt de dichter. Een naam is een levenslange ontgoocheling. Maar een naam is ook een eer, een verplichting, een verantwoordelijkheid, en dan is hij een stuk opvoeding. Maak van uw Franschepatters Willemstraters. Zoo ziet men, hoe er uit dien vuilen Jordaan nog paedagogiek kan opbloeien. Met de paedagogiek is het trouwens evenals met de poëzie, ze schuilt Overal, mijn vrinden.
"Je komt te laat vrinden!" zei Leendert de huisknecht tot een meisje dat, door een jongeling begeleid, het hek van Water-zicht was binnengetreden, en gevraagd had, of ze Toon Ritter eens zien en spreken mocht. "Te laat!" zeiden Grietje en Geurt want zij waren het schier te gelijk; en het meisje voegde er bij: "Maar zeg, hij is toch niet dood?"
Dat ’s goed, ’k zal springen uit het venster op de straat, Want zo ik wachte, en zy hier kwamen, was ’t te laat. WOUTER. Hoe, springt de gek? ORATYN. Ha! ha! dat’s beet, myn Heer. DANDYN. Helpt, vrinden! Helpt, dieven! moord! ORATYN. Hou smoel, sta stil, of ’k zal je binden. WOUTER. Ja, schreeuw maar. DANDYN. Helpt, men dood me!
Echter zijn zij goede vrinden gebleven, en daardoor ben ik in kennis geraakt met Henriëtte, voor welke Tante Van Bempden een bijzondere affectie heeft opgevat, en van wie zij dikwijls getuigt, dat zij het eenige meisje is, dat welopgevoed van een kostschool teruggekomen is."
"Dat's goed," zei Bernard. En ze liepen samen op. Sam was in den laatsten tijd aldoor bizonder hartelijk voor hem geweest, niet met daden of woorden, maar met blikken en houdingen en een stem van natuurlijke broederlijkheid. Ze waren nu en dan samen alleen geweest, lang zwijgend beiden zonder hinder van de stilte, als goede, oude vrinden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek