Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


En 's Zondags werd er visite gewacht, buren en familie en de beste vrinden. Als Bernard even alleen was met zijn meisje, dan had hij 't liefst dat ze, rustig tegen zijn schouder liggend, wat vertelde, met die stem van haar, dat geluid van zuivere liefheid. Dan kreeg hij weer dezelfde aandoening als dien Zondagmiddag, toen hij met haar op en neer gewandeld had 't zwarte weggetje.

Maar nou doe ik met jou wat ik wil. Begrepen? En daarom trouw ik je niet. Je bent me ook nog al een lief mannetje! Zoo'n uitgedroogde stokvisch mankeert me nog voor mijn dood. Ha! ha! ha!" Woedend staat Strijkman op van zijn stoel. "Hou je gemak, vader! Maak je niet dik; dun is de mode. Wij kunnen immers goede vrinden blijven, al trouwen we niet... Zeg! zul je eens om 't geld voor de huur denken?"

Dan was hij nurksch op kantoor en stil bij zijn vrinden, in zich zelf gekeerd, onverschillig schijnend en cynisch. Dan voelde hij zich verward, ontmoedigd, zonder plan en met een vaag verlangen om meegenomen te worden door sterkeren; dan was hij angstig, klein, laag-levend en erg alleen.

't Was of een diep-sombere stem daar sprak, toonloos, maar doordringend zijn gansche zijn: De mensch is alleen. Er zijn geen vrinden. Er is geen vertrouwelijkheid. Sympathie is bedrog. Gevoel is niet te deelen. Niemand kan een ander geven wat hij heeft zonder 't zelf te verliezen.... En telkens terugkeerend, allengs vergrijzend, weg-somberend in de doffe melancolie: De mensch is alleen....

Want nu, in zijn verstarrende kalmte van stil-zitten en niets doen en zich ook niet ergeren, waren eerst met vage scheuten van herinnering, maar meer en meer onweerstaanbaar en van alle kanten komen rijzen in zijn rechtop-gehouden hoofd zijn zwaren kop, die netjes, heerachtig balanceerde tusschen de randen van zijn stijf-hoogen boord, de gedachten die hij in de laatste weken had kunnen terughouden door afleiding van werken en praten en naar de comedie gaan, die hij genegeerd had, zooals je een kennis negeert door een anderen kant op te kijken, maar je voelt hem toch langs je gaan, de gedachten aan zijn verhouding tot zijn vrinden, tot de menschen, tot de wereld en de begrippen.

Dat was in 't eerst een beetje pijnlijk geweest, ze waren een poos wat stuursch en kort tegen elkaar gebleven en de een was den ander liefst uit den weg geloopen in een niet-te-verdedigen gevoel, een mengsel van schaamte en rancune, maar 't was of ze gelijkertijd beiden 't onnoodige en onzinnige van zoo'n ietwat vijandige houding hadden gevoeld; 't was ook immers niets geweest, wat geflirt en gedweep op wandelingen in lichte lentedagen, wat gespeel en gestoei in zoele zomeravonden en toen een kort afscheid en één enkele blik van aarzelende teederheid; 't was niets geweest, niets! dat hadden ze in-ééns allebei begrepen en toen waren ze goede vrinden geworden, vertrouwelijk en hartelijk en prettig-gewoon met elkaar en over vroeger spraken ze nooit meer.

En zoo lang hun heugde waren ze vrinden geweest; onafscheidelijk werden ze genoemd op school.

Ze liet niet veel vrinden na, die leed hadden over haar heengaan. Ze had iets hooghartigs over zich, dat de menschen op een afstand hield. Félicité treurde over haar zooals geen dienstbaren over hun meesters treuren. Dat mevrouw eerder stierf dan zij, bracht haar geest in de war, scheen haar in te druischen tegen den gewonen loop der dingen, het leek haar onaannemelijk en al te wreed.

Er moesten contra-visites gemaakt worden en familie bezocht, en vrinden in Utrecht en in den Haag, en "'t jonge paar" werd uitgevraagd op dinertjes en soiréetjes, dikwijls te hunner eere aangelegd. Dan werden ze licht gefêteerd en goedig uitgelachen, hartelijk toegedronken en nieuwsgierig bekeken, en waargenomen in hun omgang met elkaar.

Ik liep nog maar even den weg op met Hek,.... hier Hek!...." En ze praatten, over die partij, en over haar leven na dien tijd. Hij zei, 't had hem verwonderd, dat hij haar nooit 's was tegengekomen. Zij zei even blozend op haar gewone, open-eenvoudige manier dat ze hem wel had gezien, tweemaal, eens met vrinden op de Leidschegracht en eens op de tram.