Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Hij dronk onderweg in een klein drankhuisje twee borrels, achter elkaar, aan de toonbank, en met voldoening merkte hij hoe 't werkte van binnen, verhittend zijn donkre, loome lijf, opslaand met helle vlammen zijn suffe hoofd in. En hij vond zijn vrinden, die er altijd al waren, bitterend aan hun gewone tafeltje.
„Wat praat je van jaloersch? Er is geen kwaad aan boord bij dien hond, hoor! Kijk maar, ze zijn al dikke vrinden; ’n verduiveld aardig gezicht om die twee daar met mekaar te zien rollebollen. Kijk dien kleinen rakker hem eens in z’n wammes nemen. Nou, ’t is een lobbes van ’n hond, wat ik je zeg! Die doet je jongen waarachtig geen kwaad; laat ze maar gerust met mekaar spelen.
Ze scheen den student niet te zien, maar ze keek met een zenuwachtig-ontstemd gezicht schuwig naar de kanapee en vroeg met een naar-schelle stem, halfnijdig, half-klagend, of meneer nog iets noodig had. "Nee.... dank u!" zei Bernard. En de vrinden gingen even zitten om te ontbijten, nu wat meer pratend, maar met den slaap nog in hun bromstemmen en loome bewegingen.
Toen de vrinden eindlijk naar hun huizen en hotels gingen zwaaien, bracht hij het kleinste troepje een eindje op, maar zorgde er voor dat hij gauw alleen was. Het was drie uur.
Tante knipte een traan weg; mejuffrouw Van Naslaan knikte twee-, driemaal met het hoofd. Koosje hield haar adem in en zag mij angstig aan, als ik vervolgde: "Bewaar mij, Heer! mij, en mijn broedren, en mijn vrinden, En hen zelfs, die een lust in mijne tranen vinden, Indien er zulken zijn misschien!
Ik had de vage gedachte, dat de kunst de menschen gelukkig moest maken, zooals ze mij gelukkig maakte, en ik ondervond bitterlijk dat iedereen den draak stak met wat ik mooi vond. Als ik op mijn kamer verzen voorlas aan geduldige vrinden, sprak mijn vader beneden van "jammeren."
Hij had daar tegen op gezien: Edward student en hij op kantoor. Hij kende er geen voorbeeld van, een student en een niet-student, die intieme vrinden waren. Gelukkig. Edward was ook kantoorman geworden, elken werkdag 's morgens en 's middags aan zijn lessenaar, 's avonds oplevend en 's Zondags vrij.
Want dit gevoel leek op dat van een liefhebber voor zijn oud-porseleinen kopjes en precieus-broze beeldjes. Graag hanteerde hij zijn emoties en sensaties en bekeek ze met koesterende aandacht. Maar dikwijls ook voelde hij zijn eigen handen die er mee omgingen, plotseling dik en log, vond hij zich een eenvoudige goeie-jongen, werkzaam en veel-over-hebbend voor zijn vrinden en daarmee uit.
Want anders die gedachte was 't die als een vlijmende pijn door zijn ziel getrild had en hij had dat voor zich gezien als een visioen anders zou Edward hem uit den weg gaan loopen, dan zouden Edward en zijn andere vrinden, die vroolijk waren en echt-jong, elkaar ontmoeten en lachen samen en hij, Bernard, zou er uit raken, en hij zou heelemaal, heelemaal alleen zijn.
't Was moeilijk genoeg, want aan tafel moest hij 't natuurlijk aan zijn vrinden vertellen. Dat was een luidruchtige verbazing! Sam vroeg eerst of hij gek was, maar dadelijk daarop drukte hij hem hartelijk de hand. "In Godsnaam!.... jij dan ook maar!.... Jelie moet 't zelf maar weten," zei hij. André proest-lachte eerst, zenuwachtig zwaaiend met zijn armen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek