Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 mei 2025


De vrouw moet lieftallig, zachtaardig en schoon zijn en moet, zoo niet voor altijd, dan toch voor eene week met mij willen trouwen. Lamme zuchtte en sprak: Doe dat niet, mijn vriend, zij zou u alleen laten, zonder kommer voor uw liefdevuur. Uw bed, waarop gij thans zoo vredevol slaapt, zal eene koets van netelen worden, waaruit de zoete nachtrust vlieden zal. Ik trouw, antwoordde Uilenspiegel.

En toch, al ware er nooit een lord William voor mij geweest, zoo'n flauwerd had nooit mijn consort kunnen zijn! Maar, gij moet nog hooren hoe het verder met mij afliep op dien onvergetelijken dag. Terwijl ik, met een gelaat gloeiend van ergernis en oogen fonkelend van toorn, en de fleuret nog in de hand, Karel zag vlieden, stond daar plotseling lord William in de geopende deur en staarde mij aan.

De jaren gaan, Geslachten vlieden, eeuwen worden oud, 't Brengt als ons nader tot den lesten dag, Als uit het Zuid de vurige stoet marcheert En overschrijdt de brug, Loki als gids, En Fenris volgend met gebroken boei, Terwijl van 't oost de groote Rymer komt En stuurt zijn schip en landen doet de slang; En allen worden op het hemelveld Gevoerd tegen de goden in carré.

Maar naar mijn oordeel is dit onbedacht gesproken. Zijn Sodom en Gomorra niet om hare misdaad en zonde ten onder gegaan? Daarom laat ons de zonde altijd vlieden en mijden, opdat ons de plage mede niet over het hoofd kome! Colevelt zegt mede, dat men, door het bedijken der Meer, het grootste deel van de meervisch zal verliezen!

Wie eens anders huis uit boosheid den rooden haan opzet, is geen Fries, hij is een hoerenkind, met basterd bloed. Kan men hem op heeter daad vatten, dan moet men hem in het vuur werpen. Hij mag vlieden zoo hij kan, nergens zal hij veilig wezen voor de wrekende hand. Geen echte Fries zal over de misslagen zijns naaste mallen of kwaadspreken.

Een juichende roep van bijval donderde op naar de koningin: het waren de twaalf nieuwe ridders, die haar toe juichten, ook al bevroedden zij, dat Guenever Lancelot alleen meer vertrouwde dan hen twaalven! Maar zij juichten desniettemin want vonden het wel vol lof, dat Guenever niet vluchtte op de fenix.... Maar wellicht, riep Guenever; o Merlijn, wil de Koning op de fenix vlieden?

Wel is waar, raadplegen is nuttig en 't is goed de honden te onderzoeken, om te weten of ze vertrouwen verdienen. Maar de jager kan niet te voorzichtig zijn, als hij op zulke wilde dieren jaagt, als de wolf en den galeislaaf. Door zich te veel moeite te geven om de honden op het spoor te brengen, maakte Javert het dier verschrikt, door het lucht te geven, en deed het vlieden.

~Vlieden~ is: vol angst zich snel verwijderen en is hoofdzakelijk tot den verheven stijl beperkt. ~Vluchten~ heeft meer de bijgedachte van in veiligheid trachten te komen. Kosten gelden. Een zekere waarde hebben. De tarwe ~geldt~ f 7. Deze voorraad koffie ~kost~ f 25. Dit huis ~kost~ f 15000. Figuurlijk is ~gelden~: waarde hebben, waard zijn; ~kosten~: betalen met; bijv.: Een ~geldige~ stem.

Nochtans vlieden ons schoone penningen heen en stroomt ons bloed bij beken door de straten, zonder het minste voordeel voor iemand, tenzij voor dien koninklijken schoft, die eene perel van gezag te meer aan zijne krone wil hechten. Perel, die hij glorierijk waant, doch die maar eene perel van bloed en van rookwalm is.

Zeker, zijn gevoel van niet te passen in die koud-vernuftige, gevatte, geestige kringen der encyclopaedisten, der plutocraten en van den adel; zijn bewustzijn van daar niet tegen op te kunnen en een ongelukkig figuur te slaan; van [p.172] behept te zijn met den echten esprit de l'escalier, dat alles noopte hem de maatschappij te vlieden. Maar toch, het dient gezegd: wat hem verbitterde was niet alleen gekrenkte eigenliefde, maar ook beleedigd rechtsgevoel. Het was onrecht, zoo moet hij 't gevoeld hebben, dat hij, het genie, "balourdises" zei: niet alleen niet wist te schitteren in de salons, maar zelfs niet één woord bijna zeggen kon, of hij ontdekte later, een domheid te hebben gezegd; het was onrecht, dat die anderen, zijn minderen, aldus over hem heerschen konden, in stede van hij over hen. Arme Jean-Jacques! Hij geleek een koningszoon, die door een boozen toovenaar veroordeeld is, in de gestalte eens geringen door het leven te gaan. Slechts op die oogenblikken, zoo heeft de wreede gezegd, als het onbaatzuchtig genie van een waarachtig en goddelijk heerscher in u komt en ge d

Anderen Op Zoek