United States or Eswatini ? Vote for the TOP Country of the Week !


De scheikundige verbindingen en de verwantschap der moleculen zijn ontstaan na de zuiver mechanische periode van de geboorte der aarde, en zijn het gevolg van den toestand, waarin kracht en stof toen verkeerden. Ook zij hadden reeds iets nieuws toegevoegd aan den chaos der azoïsche periode.

Dit is de derde classicale scheidingslijn, die ik passend geoordeeld heb bij de natuurlijke indeeling der dieren te trekken. Hier vinden wij geheel nieuwe vormen, die inmiddels in één beginsel, n.l. de straalsgewijze rangschikking der deelen, zoo in- als uitwendig, hun verwantschap vertoonen.

Ziehier nu eens een werk, waaraan, in elk geval, de gerechtvaardigheid van Scharten's uiting: dat hij den genialen Querido geen enkelen niet-genialen navolger toewenschte, ware te toetsen. Want het moge een van den voorafgeganen storm onafhankelijk windje uit denzelfden hoek zijn, dan wel het na-zuchten van den storm; het moge niet dan het gevolg van een zelfde milieu, engere verwantschap, of wel degelijk ondergane invloed wezen zeker is, dat ge hier op menige plaats veel van Querido's eigenaardigheden zonder Querido's grootheid ontmoet. Deze eigenschap maakt het boek niet ongenietelijk, noch zelfs stemt zij den lezer kregel, maar ze wekt een gevoel van spijtigheid in hem. Spijtigheid om het feit, dat het den auteur, die zich klaarblijkelijk van wat hier dreigde wèl bewust was, toch niet mocht gelukken, zijn zelf-controle zóó streng, zijn handhaven van het ònverwant, of ònbeïnvloed-individueele zóó krachtig te maken, dat mocht het al onvermijdelijk zijn, dat ge hier telkens een Echo hoort, ge toch evenzeer merkt, dat de Narcis der zelfstandige schoonheid haar versmaadt! Het gevolg dier verwantschap of van dien invloed ìk geloof: bèide zijn oorzaak, toont zich vooral in de taal. Hier een overmaat en vooral een heftigheid, schoon volstrekt niet in die mate dan toch van [p.200] dezelfde soort, als in de vroegere werken van Querido, maar zonder dat, gelijk daar, de natuurlijke noodzakelijkheid ons duidelijk wordt. Het lijkt mij hier, op sommige momenten, meer een laten glippen uit zwakte, dan een opstapelen uit kracht, en ik zou dan ook het verschijnsel geenszins op dezelfde wijze kunnen verklaren als ik het destijds, over Querido schrijvend, heb gedaan , noch in dezen schrijver zekere loslippigheden mogen verontschuldigen, die men een grooten, nu eenmaal door zijn scheppingsdrang respijtloos voortgedreven menschenschepper vergeeft. Bovendien: in die vroegere werken, waarvan ik zooeven sprak, heeft zeer zeker Querido muren, duistere, blinde muren van woorden opgestapeld, zoodat ge u wel eens weg-verloren afvroegt: Wat voor 'n bouwsel is dat? Waar sta, waarheen ga ik in dit donker? Tòt daar bloeide plots een lamplicht, hoog en vast aan ijzeren arm uit den steen zich heffend en warm goudelend over het duister vlak: één beeldend woord zóó licht, dat het de zwartheid der anderen verblondde. Maar helaas, waar hièr de muur er is het is gelukkig allerminst een Chineesche, die heel het rijk omsluit daar is ze ook lantarenlóós. Het dunkt mij vreemd, dat deze schrijver dit niet heeft kunnen vermijden; hij lijkt mij toch allerminst een geniaal-voortgestootene, doch veeleer een zich beheerschend talentvolle en bezonnene van nature te zijn, die de dingen omendeom bekijkt, en dan, hij moge verrukt zijn of afkeerig, waarlijk wel zelfbeheersching genoeg heeft, en zich in voldoende mate haasteloos voelt, om ze zonder harden smak op hun plaats te zetten. Reeds in den aanvang van dit boekje voelt men diè natuur. Hoe systematisch de compositie mede is voortreffelijk door die systematiek is De Stad bekeken. Tot daar plots het geluid-van-dat-geordend-sobere op blz. 16 breekt: "Maar kakelend roddelen konde ze", enz. De

Wij kunnen hun sporen volgen links van den Rijn in de zuidelijke gewesten, en verder in Gelderland, Overijssel, Drente, het Gooi, wanneer wij letten op de grove Germaansche cylinderurnen, die onder Romeinschen invloed steeds meer verwantschap beginnen te vertoonen met de La Tène-kultuur.

Hunne verdeeling in soorten berust op het onderzoek van den schedel en hunne tandvorming; zij verschillen niet zóóveel, of men kan nog begrijpen, dat zij gemeenschappelijke stamouders bezaten. Opdat onze lezers zelf over die verwantschap kunnen oordeelen, geven wij in fig. 284 en 285 de fossiele geraamten weer, wier vergelijking ons als het ware eene openbaring is van hunne afstamming.

De verwantschap tusschen de vertegenwoordigers van deze vier familiën blijkt vooral uit hun inwendig maaksel. Hun levenswijze biedt niet veel punten van overeenkomst aan.

Van den Lande van Oversee moet gedicht zijn na den val van ST. JEAN D'ACRE en in der Kerken Claghe hooren wij den dichter zeggen: Wat sagh ic in den spieghel claer? Mijn oude leven, mijn graeuwe haer, Hoe sterven es met mi gheboren! Tusschen deze twee gedichten bestaat eene vrij nauwe verwantschap.

Ik vermoed, dat de vergelijkende taalkunde alleen in staat zal zijn, dit moeielijk probleem op te lossen; en misschien zal zij daartoe het best doen, hare blikken te wenden naar den indischen archipel. Zeer zeker zal zij, even als de Japanners zelven, alle verwantschap van dezen met de Chineezen verwerpen: want de talen dezer beide volken hebben niets gemeen.

In aard verschillen de Eskimohonden weinig van Wolven; volgens Hayes, zijn zij onvatbaar voor gehechtheid aan den mensch, en zoo woest, dat zij, als de honger hen zeer kwelt, zelfs hun meester aanvallen. Zij verwilderen gemakkelijk; hun verwantschap met de Wolven is zoo groot, dat zij zich veelvuldig met hen kruisen; de Indianen nemen jonge Wolven om het ras hunner Honden te verbeteren.

Al te zonderling zelfs, om nu te laten bemerken dat hy er niets van begreep. En om Wouter te bewaren voor nòg meer opwinding, gaf hy toe. Wel zeker, jongen, dat zeg ik ook. Ik wou je maar 'n beetje plagen. Femke zit dáár, omdat ze ... niet gaarne hier wil zitten. Ze meent dat ... het zoo raar zou staan, omdat ze maar 'n waschmeisjen is. En dat wy ons schamen zouden over de verwantschap zieje!