Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
Gij weet waar ons te vinden, en heden avond overleggen wij, hoe dien kerel toch zijn portie te geven. Nu scheiden wij, daar wij weten dat zij op weg zijn en naar Uskub gaan. Gij gaat dus inderdaad niet denzelfden weg als zij? Neen, want wij rijden over Engely, en zij over Jerzely. Wij zijn er dus eerder dan zij. Welnu, dan kan ik toch nog eenigen tijd bij u blijven.
Maar dan breekt de storm boven mij los. De Aladschy's kunnen u niets doen, want wij leveren hen morgen ook te Uskub uit, met Manach en Hamd el Amasat erbij. Hebt gij ze dan? Neen, maar wij halen hen terstond. Hoe wilt gij dat doen? Met de inwoners van Sbiganzy, die wij laten oproepen om tegen hen op te trekken. Die zullen u lekker danken! Zij moeten opkomen!
Er zijn heden vijf mannen heen gereden, die iets misdadigs in hun schild voeren, wat wij verhinderen willen. Ze moeten met de veerpraam overgevaren zijn. Ah! Kan er ook een zekere Manach el Barscha bij geweest zijn, die vroeger ontvanger in Uskub was? Juist. Dan heb ik ze gezien. Ik stond bij het veer, toen zij kwamen.
Is niet uw broeder Manach el Barscha, de afgezette ontvanger van Uskub, gisteren in de vroegte, bij u geweest, om u onze komst en ook die zijner genooten te berichten? Dat moet gij gedroomd hebben; ik heb geen broeder!
Gij zult de sporen van de vijf ruiters gemakkelijk vinden, want de weg is tamelijk zacht. Nu nam ik afscheid en ging naar mijn wachtende metgezellen terug. Onze vluchtelingen gaan niet naar Uskub; zij zijn naar Rumelia gereden. Naar Rumelia? vroeg Janik. Zij hebben dus den grooten weg verlaten. Wilt gij hen soms volgen, Sihdi? Ja. Wij zullen dus moeten scheiden.
Het leidde naar den weg, waarlangs men over Guriler en Kavadschinova naar Uskub komt. Ook op dien weg was het spoor duidelijk te zien, omdat er veel slik op lag en alleen ons wild dien bereden had.
Zij hadden uw hulp noodig, en moesten dus wel stil zijn. En een was er bij, dien ik kende. Manach el Barscha? Ja. Hij was vroeger ontvanger van de personeele belasting in Uskub. Moet gij hem nog ontzien? Hij is toch afgezet! Ja, maar hij behoefde toch geen bandiet te worden! Toch is hij het. Hebt gij wel eens van de beide Aladschy's gehoord? Heel dikwijls.
In Kilissely; daar vinden wij een gastvrij onderdak. Hoelang hebben wij te rijden om daar te komen? Van Jersely af, ruim vier uren. Waarom kiest gij juist dat dorp? Het is een bizonder mooie streek, midden in de vlakte van Mustafa, waar alles goedkoop en in overvloed te krijgen is. Hoe ver is het van daar tot Uskub? Acht uren. Goed, dan blijven wij in Kilissely.
Ik ben niet de man, die met zich laat spotten. Ik geef te Uskub het vergift met de brokken aan den politie-apotheker. Ik wil aan de armen nog honderd piasters geven, Effendi. En al boodt gij er mij duizend, ik ging er niet op in. Ik bid u, denk eens na, of er werkelijk niets is, dat u zou kunnen bewegen om van uw voornemen af te zien. Hm! bromde ik, alsof ik mij bezon. Dat gaf hem hoop.
Zult ge dat inderdaad doen, Effendi? Ik geef u mijn woord. En dat zult gij houden, want gij zijt een Christen. Ik kan u voor 't oogenblik niets meer zeggen, want ik moet naar de keuken, omdat onze meesteres naar Uskub op bezoek is. Zij is terstond weggestuurd, zoodra er bericht kwam van uw komst.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek