United States or Eswatini ? Vote for the TOP Country of the Week !


't Was vreemd en 't was triestig. Want er was toch altijd zooveel overeenkomstigs in hen geweest, was dat dan dieper of niet zoo diep? Het was er toch geweest, ze hadden 't gevoeld. 't Was wel vreemd.

"Lize," zei ze levendig, toen ze de kamer binnenkwam, "ik kom dadelijk nog even naar je toe.... Else zei.... maar wat is 't hier al donker." "Ja, dat is 't hier altijd zoo vroeg dat komt door dien muur." En Lize wees op 'n hoogen grijzen muur, die 'n klein, triestig binnenplaatsje omsloot.

Het was zoo triestig 's morgens wakker te worden van het lijzig-uitgehaald gezang van de oudste dochter, en dan te weten, dat de voorkamer leeg en ongezellig zou zijn, met 't muffe luchtje, zonder zon.

Van de reden haars bezoeks durfde zij heelemaal niet meer spreken, wel voelend dat de geest der jonkvrouw met heel andere dingen bezig was; en eensklaps kon zij zich niet langer bedwingen: echte droefheidstranen kwamen in haar oogen en zij vroeg met bibberende lippen, in gehorte woorden: "Mejonkvreiw Anna... 'k zie da ge triestig zijt... kan ik niets veur ou doen?... kan ik ou nie helpen?"

Die doode, kleurlooze klomp, dien hij moest conterfeiten, die benauwde zaal vol leerlingen, dat triestig licht door matte glazen, alles belemmerde en ontzenuwde het eenzaam, droomerig natuurkind, gewend aan zon en vrije ruimte, en hij had het wanhopig gevoel daar nooit te zullen aarden en er nooit iets goeds te kunnen voortbrengen.

Hij zakte nadien ineen, naarmate hij bedaarde, plooide voorover thoope, en, leunend met beide ellebogen op zijne knieën, liet zijn kin rusten in de lauwe palm van zijne handen. Zoo bleef hij een heelen tijd, nadenkend, wijd-uit mijmerend over alles wat zijn leven was en zou zijn, dubbend en triestig wordend.

Hij stond leunend tegen het kleine tafeltje. Zijn blonde krullen hingen verward over zijne ooren en hij staarde op de vloer, waar de ekster een hoop witte kruimels uiteen bekte. Anatole zong het liedje van de Drie Gezellen, en daarna een ander nog, van het Euverzwijn. De dag was grijs en triestig en de schaduwsluierde stille langs de muren. Johan Doxa was nu een zeer onrustig mensch geworden.

Dit is gelukkig én triestig, het voelen en weten der menschen rondom, één hoog, twéé hoog, allen slapend, allen opgehoopt tusschen vier muren, allen met eigen, ander, onvatbaar, vreemd leven, allen verborgen in den rouwsluier van nacht, allen in de doode, zwarte rompen der huizen, allen levend in de levenloosheid, allen met een thuis, allen met een klein apart geluk, allen droomend hun droomen, allen onzichtbaar in het donker zooals ik, levend in het donker, zooals ik.

Ze betrapte er zich op, dat ze telkens even dacht: waar blijft Hans? of z'n stem meende te hooren in den winkel beneden; hij ontbrak immers nóóit op 'n vergadering.... Rolands zat op de canapé, ineengedoken als 'n klein, ziek poesje; z'n triestig gezichtje drukte angstige verbazing en schrik uit, en hij schudde telkens z'n hoofd, zuchtend: "Hans Elders De beste van ons allemaal. De flinkste.

Ze herinnerde zich nu wel, ook Zondagavond had ze even dat gevoel gehad..., lang zoo duidelijk niet, en ook maar kort.... Had ze dan toch misschien op de receptie iets gezegd wat hij zich aan kon trekken?... toen hij zoo plotseling weg was gegaan, bevangen door den sterken bloemengeur.... Want Zaterdagavond was het juist zoo heerlijk tusschen hen geweest; dadelijk had ze dat gevoel gehad van in zijn sfeer te leven, in zijn licht, met hem in sympathie, verwantschap bijna.... Zij wist dat hij haar toen vertrouwd, haar vriendlijk tot zich opgeheven had.... En ook bij 't weggaan had ze dat nog sterk gevoeld, 't lag in zijn handdruk, in zijn stem, vooral in den ernst van zijn gelaat, dat haar toen al zoo goed-bekend, zoo lang-vereerd had toegeschenen.... Wat was er dan toch veranderd in die dagen waarin ze hem nauwelijks had gezien?... 't Was triestig dat het zoo mooi beginnende zoo gauw al was verstoord ... door niets ... door tijd....