Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
"Werkelijk," vroeg hij, "van 't veld?" "En van de wei! Waarom dan niet?...." "Ik heb altijd," zei Hary als in gedachten, "veel gehouden van de heide." Er ging een horizont open met dat woord voor beiden. Het was hem onbewust op de lippen gekomen. Maar nu gevoelde hij wat zij denken moest: die kermisavond, de overval waarbij de ander zich gewroken had: Willem Stoffels stond tusschen hen beiden.
Terwijl hij instapt, wendt hij zich tot den huisknecht, met de woorden: "Jacob, denk er om, dat je van middag wat soep brengt aan vrouw Teunissen en de flesch wijn, die in de eetkamer op het buffet staat, bij den ouden Stoffels in het Hanenstraatje. Je weet wel, waar het is?" "Jawel, dokter, waar ik laatst dat mandje en die kleeren..." "Juist."
Waar de opgejaagde arbeiders in wilde vertwijfeling vluchtend elkander verdrongen, duisterde een zware stof damp, die opgolfde van de instorting. "Moeder," kuchte de pastoor van Brunssum, toen hij over den drempel van de hut trad waar Stoffels woonde. De vrouw kwam hem te gemoet in stomme verbazing. "Gij moet niet schrikken," zeide hij geruststellend.
"Mijnheer pastoor, onderbrak Stoffels, wanneer ik Willem op een pachthoeve plaats, is hij ook onder uw oogen uit. Doch ik vraag maar: kunt gij een jongen van vijftien jaar hier in Brunssum drie mark daags te verdienen geven?" "En kun jij, zijn bloedeigen vader, den drankduivel van hem afweren, met de zeven duivels die dezen ten dienste staan?
"We zijn overal in Gods hand, mijnheer pastoor!" "Ja Stoffels, zoolang we ons niet begeven in de macht van den Satan."
"Ja," antwoordde de priester met ontroering. "Zoo is het." Zij wrong de handen en viel op hare knieën neer waar zij stond. "Help, o God, mijn jongen!".... De woorden gingen verloren in den vloed der huilende jammerklachten, die geen troost van menschen stelpen kon. Stoffels kwam binnen op dat oogenblik.
"Mijnheer pastoor, 't is lang geleden dat gij hier geweest zijt," klonk het berouwvol. "Luister eens moeder, zet u eens bij mij neer." "Beteekent het ongeluk, dat gij tot ons komt," vroeg zij deemoedig en schuchter. "Alles komt uit Gods hand, moeder; het een zoowel als het andere. Ook de beproevingen. Is Stoffels thuis?" "Neen, mijnheer pastoor, hij is uit werken, op de heide. Doch wat is er?"
Toen Jansen van een gang door 't dorp 's avonds thuis kwam verzekerde hij, dat géén Stoffels ooit meer een voet zou zetten over zijn drempel. Het was een poos later. 't Was een heete dag geweest en vóór de avond viel, donkerde plotseling de lucht. Heel den namiddag had men het vage rommelen van 't onweer gehoord.
"Mijnheer pastoor, ik kan het niet beteren; maar ik zie er het kwade niet van in, dat 'k voortaan drie mark dagelijks in huis gebracht krijg...." "En een socialist, een dronkaard met bedorven hart. Hoeveel maanden of hoeveel weken denk je, dat de jongen je zijn loon in de hand zal leggen. Zul je hem daartoe dwingen kunnen?...." Stoffels schoof de deur uit.
Vrouw Jansen die eene der goedgezeten boerinnen was en een der goedigste vrouwen uit den heelen omtrek, bewees de vrouw van den bezembinder bij alle gelegenheden telkens, dat zij leefde volgens haar woord: "men moet leven, maar ook laten leven." "Wanneer de kinderen maar eens groot zijn," zuchtte de arme vrouw Stoffels altijd. Ze zouden natuurlijk vroegtijdig aan het werk gezet worden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek