Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juli 2025
Tusschen de boomen stond de boortoren nog even zichtbaar, met de vlag als in zijn gebalde vuist. "Stoffels zei de pastoor van Brunssum ik heb je bij me laten roepen.... Wat heb ik gehoord, mijn goede vriend?" "Wat zal dat zijn, mijnheer pastoor?"
Daar was een ander vertrek, met een kruisbeeld in een altaarnis, dat tot kapel dienst deed. Willem Stoffels zag zijn betere mede-arbeiders gaan en weer terug komen. "Onnoozele halzen" noemde hij ze. De mijnput had opgehouden indruk op hem te maken.
Tegenwoordig kan een jongen van vijftien jaar en van twaalf jaar, er zooveel verdienen om te beginnen." "Goed Stoffels, daar moet geld zijn om te leven. Maar moeten wij alleen leven voor 't geld? Een eerlijke verdienste is een goed ding. Maar de ziel, Stoffels, de ziel! Als wij rijk worden en schade lijden voor de eeuwigheid, wat is die rijkdom dan?"....
De arbeiders hadden stil samen zitten praten. "Nu kunnen de meisjes zich wel weer laten kijken" grinnikte de oudere der twee. "Zou Anneke ons geen borrel willen schenken?" verstoutte zich Willem Stoffels. "Waar is ze?" "Hoor hier," beet Jansen toe, getergd en grimmig "als het niet geweest was om 't noodweer van vandaag, dan had géén moordenaar hier zijn voet over den drempel gezet!
Ik zeide u daar straks dat je van al die "plaatsen" zulke aardige inkijkjes en vergezichten zoudt kunnen hebben. Nu eerst een inkijkje. Zie toe: daar wriemelen, maken zich belachelijk, worden gegeeseld door hun eigen bespottelijkheid, [p.226] de Pietersen, de Lapsen, de Stoffels en hoe al dat tuig verder heeten mag, vlak onder je neus.... Maar hé, wat is dat? Je wijkt terug ... je denkt, daar zal wel 'n luchtje aan zitten. En je hebt gelijk, je denkt er nog te licht over: er is geen luchtje, er is een st
Voor het overige bemerkt men nu reeds een enkel jong mensch uit deftiger stand, hetzij dan een notarisklerk of een surnumerair bij het gouvernement van Noordholland, die, daar hij geen schepsel wist te verzinnen, aan wien hij na kerktijd een bezoek schuldig was, nu maar naar Stoffels stapt en, verbaasd van daar nog niemand van zijn kennis te ontmoeten, zich met den hond van den kastelein behelpt, die door zijn innemende vriendelijkheid bewijst dat mijnheer habitué is.
Wanneer zij opspeelde, lachte hij; en als zijn vader dreigde, kwam er vuur in zijn oogen. "Dat is een nagel aan mijn doodkist" jammerde zij. "Vrouw," troostte Stoffels haar uit de verte, "je hebt het zelve gewild!".... In 't begin was Willem verlegen geweest om zijn roetzwarte handen en de vuilnis die bij 't werk ging kleven op zijn gezicht.
Anna was lijkbleek geworden en zat als versteend. Jansen zag alleen den man die van doodslag gesproken had, en wilde weten: wie, en hoe, en waar? Maar de ander wist niet méér. Doch een tweede kwam. "Ze hebben hem geslagen," vertelde deze: "doch hij leeft nog. Het is gebeurd bij het boschje bij Stoffels, de bezembinder...." De verteller die een blik op Anna had geworpen, vertelde niet verder.
"Ik zal eens met de vrouw komen praten" dreigde de pastoor. "Dan moet je je haasten" dacht Stoffels, die over den drempel trad en zijn pet opzette. "Maar, ziezoo, dat hebben we alweer achter den rug." "Dag heer pastoor," groette hij van de straat terug. "Harten van steen en staal." En de geestelijke wierp de deur in 't slot.
"Anna", fluisterde hij, haar troostend. "Wat moet ik doen?" "Kom," zeide hij, "spreek eens uit. Wat was er dan tusschen jou en hem? Meen je Stoffels?" "Hary," zeide ze, "zoowaar als ik hier zit, er was niets tusschen ons. Wij zagen elkaar als kinderen. We waren éénmaal samen uit. Je weet zelf wel, dien avond. Het was toen. Anders niet.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek