Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
De geest, in enge grenzen ingetogen, Schijnt krachtig als de popel op te schieten, En de aard’ te boren en den blauwen hoogen: Een zee van liefde in droppen uit te gieten, Zacht, éen voor éen ziedaar mijn heerlijk pogen... Sonnetten, klinkt! U dichten was genieten.
Uit vele zijner sonnetten mag men afleiden, dat Shakespeare eenigen, wellicht geruimen tijd verward is geweest in de strikken eener zwartlokkige vrouw met fraaie donkere oogen, die meer door vernuft en geest dan door schoonheid uitblonk, waaromtrent men de aanteekeningen op de Sonnetten vergelijke.
Talrijk zijn de werken, door Dirck Pietersz., onder dezen naam en onder dien van Pers, in 't licht gegeven, zoo in proza als in poëzie, even verschillend van strekking als van vorm: geschiedenissen, stichtelijke rijmen, leerdichten, sonnetten, gezangen, bijschriften enz.
Dat de gezonde, slanke, flink gebouwde knaap, met groote, heldere, bruine oogen, groote vatbaarheid om te leeren bezat en geenszins tot de achterlijken behoorde, behoeft geen oogenblik betwijfeld te worden. Wij kunnen verder gaan, en beweren, dat hij het Latijn vrij goed machtig was en van het Grieksch ten minste de eerste beginselen verstond. Wij behoeven ons hier niet te beroepen op wat Mr. Aubrey zegt van een zekeren Mr. Beeston of Buston vernomen te hebben, "dat hij vrij goed Latijn verstond en in zijn jonger jaren schoolmeester op het land geweest was", wij kunnen zijn werken raadplegen, en dan vinden wij overvloedige bewijzen, dat het Latijn hem lang niet vreemd was . Men vindt er niet alleen tal van Latijnsche woorden, maar ook vele gezegden en aanhalingen uit Latijnsche schrijvers, Ovidius, Virgilius, Horatius, Seneca, Terentius, de grammatica van Lilly en anderen, verder vele gewone en spreekwoordelijke zegswijzen en eindelijk zinsneden, die niet aan anderen ontleend, maar van hemzelf afkomstig schijnen te zijn. Hierbij komt nog, dat hij meermalen bij het bezigen van Engelsche, van het Latijn afkomstige woorden, er een beteekenis aan toekent, welke afwijkt van de gewone, maar rechtstreeks aan het Latijn ontleend is; zoo spreekt hij van continent impediments, "hindernissen, die weerhouden" (Macbeth IV. 3. 64), van rivieren, die have overborne their continents, die de hen weerhoudende, insluitende oevers hebben overstroomd (Midzomernachtdroom, II. 1. 92). Dat de Latijnsche taal in hem leefde, blijkt dus genoeg, maar ook vele onderwerpen uit de Latijnsche letterkunde staan hem levendig voor den geest: in bijzonderheden kent hij de geschiedenis van Troje; hij zinspeelt meer dan eens op het jammerlijk lot van Philomela, kiest de geschiedenis van Venus en Adonis tot onderwerp van een gedicht en voorziet dit van een motto uit Ovidius. De laatstgenoemde dichter was ongetwijfeld door hem beoefend, vooral zijn "Gedaanteverwisselingen"; wel bestond er in zijn tijd van dit gedicht een vertaling van Golding, maar uit het bovenstaande kan men wel opmaken, dat hij het ook in het oorspronkelijke kan gelezen hebben; merkwaardig is het, dat de Bodleyaansche bibliotheek te Oxford een, in 1865 aangekochte, kleine Aldinische uitgaaf der Metamorphosen, van 1502, bezit, die op den titel van de verkorte handteekening van Wm Shakespeare voorzien is en misschien inderdaad aan hem toebehoord heeft . Dat ook Seneca hem bekend was, behoeft men niet te betwijfelen, als men in "Hamlet", 2. 474 en vgg. de beschrijving leest van Pyrrhus, die in dolle woede Priamus verslaat. Doch genoeg om Shakespeare's kennis van het Latijn en van Latijnsche schrijvers in het licht te stellen en te weten, wat wij van Ben Jonson's getuigenis hieromtrent hebben te denken. Deze heeft namelijk voor de gezamenlijke uitgave van 's dichters dramatische werken, de folio van 1623, een schoon gedicht aan zijn nagedachtenis gewijd, maar toch, in het volle gevoel zijner eigen geleerdheid, niet kunnen nalaten van Shakespeare's kennis der oude talen te getuigen, dat hij niet zoo heel veel van het Latijn en nog minder van het Grieksch af wist: And though thou hadst small Latine, and lesse Greeke. Ben Jonson was geleerd, maar zijn ijdelheid en eigenwaan overtroffen verre zijn geleerdheid; wel wilde hij in dit gedicht aan Shakespeare alle eer geven, maar dat hijzelf in geleerdheid Shakespeare overtrof, moest in het voorbijgaan uitkomen. Doch tevens blijkt uit dezen regel, dat Shakespeare met het Grieksch wel niet vertrouwd, maar er toch niet geheel onbekend mee was; misschien zelfs was zijn kennis toereikend om het Grieksche epigram te verstaan, dat hij in twee sonnetten, no. 153 en 154, heeft nagevolgd. Wat hij van andere talen wist, heeft hij waarschijnlijk door zijn verkeer in Londen opgedaan en men moet er niet al te gering over denken. Het Italiaansch was hem niet vreemd; waarschijnlijk kon hij een boek in die taal lezen, waaromtrent men de aanteekeningen bij "Eind goed, al goed", nazie. Hetzelfde kan van het Fransch gezegd worden; men mag vermoeden, dat hij Rabelais kende (zie de aanteekeningen bij "De klucht der vergissingen", III. 2. 117 en bij "Eind goed, al goed", I. 3. 53); of hij Fransch kon spreken of schrijven is een andere vraag; het Fransch in "Koning Hendrik
Wel is zij stug, zwaarmoedig, zeer bedrukt, Maar u zal ze om uws vriends wil gaarne zien; Bepraat haar dus nu zoo, dat Valentijn Van haar gehaat worde en mijn vriend bemind. PROTEUS. Ik zal 't beproeven, doen wat ik vermag. Doch Thurio, gij moet feller haar bestoken; Lijmroeden leggen, lokken moet gij haar Door fraai gerijmde, klagende sonnetten, Met eeden van uw hulde zwaar bevracht.
Maar Stubener stal de gelegenheid weg en was alweer aan het opdreunen van zijn eeuwige statistieken. Enkele minuten later en zonder dat zij er zich van bewust was, bracht zij het zwaarste geschut in het vuur. De eerste sterke aantrekkingskracht, die zij gevoeld had bij haar binnenkomen, begon opnieuw te werken na de ontdekking van de Sonnetten.
Ik ben blij, dat je nooit iets gedaan hebt, nooit een beeld in marmer gehouwen, nooit een schilderij geschilderd, nooit iets geschapen hebt, behalve jezelven. Het leven is je kunst geweest. Je hebt jezelven op muziek gezet. Sonnetten zijn je levensdagen. Dorian stond van de piano op, en streek zich met de hand door het haar.
Zoo komt het mij waarschijnlijk voor, laatstgenoemd gedicht verscheen in 1593 en op dat tijdstip waren ongetwijfeld ook reeds enkele sonnetten uit zijn pen gevloeid, dat "Veel Gemin, geen Gewin" tusschen 1591 en 1593 geschreven is. Doch ongetwijfeld is dit stuk later herzien en hier en daar niet onbelangrijk gewijzigd; de sporen eener omwerking zijn duidelijk.
Hij was z'n tijd vooruit, hij was een moedig dichter, die radikaal met 't metruim, met 't rhythmus brak; hij rijmde niet met woorden, neen! hij sprak denkbeelden; hij zei z'n ziel uit in zijn sonnetten, in zijn balladen en oden, in zijn ... enfin in alles, wat hij schreef ... en als je hem zag, was zijn gelaat bezield: de vorm was voor hem echter heelemaal bijzaak, de inhoud, daar lachte hij meê hij zei spontaan z'n intens mooie gedachten zóó, als ze opwelden in zijn geweldig brein.
De ziel van Shakespeare was vol en eerst nadat hij die had uitgestort in zijn tooneelwerken en sonnetten, heeft zij haar kalmte herwonnen en den vrede gevonden, waarvan zijn laatste geschriften getuigen. De geschiedenis van zijn tijd en zijn sonnetten vergunnen ons een blik te slaan op wat er in hem is omgegaan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek