Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juli 2025


Er staat een vers tegenover van Ben Jonson, waarin verklaard wordt, dat de graveur met de natuur een strijd had aangegaan om het leven te overtreffen, en dat, als hij even goed Shakespeare's geest had kunnen afbeelden, als hij zijn gelaat getroffen had, zijn prent alles zou overtreffen, wat ooit in koper gegrift was. Jonson verklaart dus, dat er gelijkenis bestaat.

Vooral dit laatste stuk viel in den smaak en werd, evenals Shakepeare's Titus Andronicus, na vele jaren nog altijd met grooten bijval gespeeld, zooals Ben Jonson, wien deze bloedstukken een gruwel waren, met diepe ergernis opmerkt. Want een bloedstuk, veel gruwelijker dan "Titus Andronicus" was "De Spaansche tragedie."

Het boek, dat Jonson bedoelt, is de gezamenlijke uitgave van Shakespeare's tooneelwerken, de folio van 1623, de grootsche nalatenschap, die door Shakespeare's vrienden en oude kunstgenooten, Heminge en Condell, beiden ook in zijn testament genoemd, voor de wereld behouden is gebleven.

De Titus Andronicus moet dus vóór Febr. 1593 geschreven zijn. Een opmerking van Ben Jonson noopt ons verder, het stuk voor nog eenige jaren ouder te houden.

Evenzoo verdient de aandacht, dat geen enkel lid der familie Hathaway genoemd wordt, evenmin als eenig dichter of schrijver, zelfs Ben Jonson niet; eindelijk dat van boeken of papieren volstrekt geen gewag wordt gemaakt. Waarschijnlijk was Shakespeare door typheuze koortsen zeer verzwakt. Of Shakespeare's weduwe bij haar kinderen, Susanna en Dr.

Het was niet noodig hier het geheele gedicht over te nemen; deze korte vermelding is wel voldoende om te doen zien, welk een schoone hulde door Jonson aan Shakespeare gebracht werd, en tevens, dat hij zoo gelukkig geweest is, verscheiden schoone, kernachtige uitdrukkingen te bezigen, die onmiddellijk treffen en in het geheugen blijven. Geen wonder, dat zij meermalen aangehaald worden.

Op deze voorrede volgen vier lofdichten, van welke vooral het eerste, van Ben Jonson, opmerkelijk is door den hoogen lof, dien hij zijn vriend, tevens zijn grootsten mededinger, toekent, en den hartelijken toon, die er in heerscht.

Doch alleen de mogelijkheid is toe te geven, alle gronden om deze gissing waarschijnlijk te maken ontbreken . Zeker is het jammer, dat het borstbeeld en de gravure de schoonheid van het te Mainz gevonden afgietsel niet bezitten, en er niet volkomen op gelijken; doch men moet het zich getroosten, de wezenstrekken van Shakespeare niet naar wensch te kennen, en neme hiertoe de woorden ter harte, waarmede Ben Jonson zijn tienregelig vers op de gravure besluit, dat zijn geest niet af te beelden was en dat men dus liever niet op zijn portret moet turen, maar in zijn boek moet lezen.

Vervolgens wijst Jonson er nadrukkelijk op, dat Shakespeare, hoe veel de natuur hem ook geschonken had, door eigen noeste vlijt zijn kunst verworven en tot volkomenheid gebracht heeft; "een goed dichter wordt niet slechts geboren, maar ook gemaakt" ; en zoo was het met Shakespeare.

Dit laatste stuk vond toen ter tijd een buitengewonen bijval en bleef, evenals de Titus Andronicus, wel vijf en twintig of dertig jaar bij het publiek zeer geliefd, zooals onder andere uit de ergernis van Ben Jonson blijkt.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek