Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
"Wat?" vroeg zijne vrouw. "Smijt den schotel met "swartsur" op de straat neêr." "Dadelijk!" zegt Fieken, en in een ommezien vliegt de schotel de deur uit, juist zóó als dezen morgen de bontwerker. "Goed zoo!" zegt de smid Wolf. "En nu, Fieken, smijt nu ook den pot met het andere "swartsur" er uit.
Een hevig gelach klinkt er thans van De vrouw Neeltje. Ieder zijne beurt. Maar dat kan de Engelschman niet dulden! Hij mag uitlachen wien hij wil, maar niemand mag dat doen te zijnen koste. En in zijne boosheid neemt hij een der steenen, die op zijn dek liggen, en smijt dien naar den brutalen Vlielander.
Zijn vader doet het grove, en hij doet dat graag, vooral als de oude heer Balsem, met wien hij nu goede vrienden is, hem helpt, of zegt hoe hij doen moet. Des Zondags bromt hij ook niet meer op de duiven of op de honden. Hij is niet boos meer op het lieve zonnetje en de stoelen smijt hij ook al niet meer omver. Ja, hij zou zelfs pret in zijn leven hebben, als hij maar.... lezen kon.
Daaronder zijn passen, zooals een Fransch dansmeester zijnen leerlingen nooit geleerd heeft. Hij smijt zijne beenen vooruit, als wilde hij ze wegwerpen. Hij trekt ze terug en slaat ze weder in elkander. Somwijlen knikt hij plotseling tot op den grond toe, in zijne knieën door. Men meent, dat hij op den grond gevallen is, maar spoedig springt hij juichende weder op.
Mannen van het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, meen je 't wel met je Land, met je vrouw, met je kinderen, meen je 't wel met je zelven, smijt dan den kiel van den baliekluiver, de ganzenveer van den armen klerk weg, schiet het matrozenbuis aan en, naar zee, naar zee!"
Zijne vaderen waren groote jagers menschen, die in de bosschen leefden en onder den blooten hemel sliepen, met de sterren om hun te lichten; en hun afstammeling doet nog altijd alsof hij het huis voor het open veld hield heeft altijd zijn hoed op, smijt zich neer zoo lang als hij is en legt zijne voeten op de leuning van een stoel of op den schoorsteenmantel, evenals zijn vader op het groene gras ging liggen, met zijne voeten op een boomstam laat winter en zomer deur en venster open om lucht genoeg te krijgen voor zijne groote longen noemt iedereen met luchthartige vriendelijkheid "vreemdeling," en is over het geheel het rondborstigste, vroolijkste, ongegeneerdste schepsel op de wereld.
Het was in den tijd der rijpe druiven, de vierde dag van de Wijnmaand, als wanneer men te Brussel, na de hoogmis, van op Sint-Nicolaastoren, zakken okkernoten te grabbel smijt. Des nachts werd Nele gewekt door kreten, die kwamen van de straat. Zij zocht Katelijne in de kamer, maar vond ze niet.
Intusschen hoorde men een verschrikkelijk gedruisch beneden in het huis, daar eenigen schreeuwden: "Vat de verraderlijke monniken!" anderen: "Werpt hen in de gevangenis!" en weêr anderen: "Smijt hen van de hoogste bolwerken af!"
"Smijt dien schreeuwer op zijde!" beval het hoofd van de bende. "Ik herhaal, dat ik den diamant in het toestel gelegd heb!" herhaalde Makatit, zich verzettende. "Ja, ik heb vadertje bedrogen!.... Ik heb hem willen doen gelooven, dat zijne bewerking geslaagd was!...." Hij sprak zoo overtuigend, dat men hem eindelijk gehoor verleende.
Eindelijk kwam er een jonge vos. Toen zei vrouw Vos: »heeft hij een rood broekje aan en een spits snoetje?« »Ja, dat heeft hij!« zei de kat. »Dan moet hij boven komen,« zei vrouw Vos, en de meid moest het bruiloftsmaal bereiden. »Katje veeg de kamer aan. En smijt den ouden Vos maar uit het raam, Een dikke vette muis, Bracht hij zoo dikwijls thuis, Maar at ze op alléén, Gaf er mij nooit één.«
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek