Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juli 2025


Daarom laat hij u zeggen, dat gij alles doen moet, wat ik u namens hem opdraag. Vraag het hem zelf. De waard keek mij vragend aan, en ik bevestigde wat gezegd was. Daarna ging de slager weg. Ik zag, dat hij zijn huis inging en het een oogenblik later weer verliet. Heer, ik begrijp u niet, begon nu de waard, die was blijven staan.

Enne, die kan niet bij ze komen, omdat de menschen die daar wonen uit de stad zijn. Die stakkers! Wat ze aan hebben, weet ik niet, maar ze zien er heel gek uit zegt de slager." Allen holden naar beneden. Mevrouw Van Brakel kon van schrik bijna geen voet verzetten. Ja waarlijk, een huis of zes verder zaten boven op het dak, als twee parkietjes, Hans en Bobbie.

Wel, antwoordde mijnheer Van Nijwoude, er was eens iemand, die zeide: ik wou, dat ik zijn kop had en er soep van kon koken! raad eens wie dat zeide.... Natuurlijk een kok of een slager, die van een kalf of varken sprak, zei mijne moeder, want het was juist in den slachttijd en hare gedachten waren daarmede vervuld.

Luid gekerm weerklonk. Osko, worden wij u te zwaar? vroeg ik. Zoo langzamerhand, ja. Dan willen wij wat uitrusten; wij hebben geen haast. Toen ik weer op den grond zat en de anderen bij mij stonden, zeide Halef: Ja, Sihdi, zulke verzoeken kan men niet afslaan. Hebt gij raak geschoten? Tweemaal. De slager schijnt dood te zijn.

De oudste broeder, die baksteenen vervaardigde, merkte al spoedig, dat er van iederen steen, als deze gereed was, een kleine munt, al was het er ook maar een van koper, afviel; maar vele koperen penningen, bij elkaar gelegd, maken een daalder, en waar men met zulk een muntstuk aanklopt, hetzij bij den bakker, of bij den slager, of bij den kleermaker, ja, bij allen, daar vliegt de deur open, en men krijgt, wat men moet hebben; zie, dat werpen de steenen af; enkele verbrokkelden wel is waar of sprongen in tweeën, maar zulke kon men ook wel gebruiken.

Ik ben zijn innigste vertrouweling. Dan geven wij het op, zei ik vast besloten. Halef, wij keeren terug. Reeds grepen Omar en Osko toe, toen de slager ze ophield, zeggende: Heer, gij zijt voor geen rede vatbaar, ik wil nog eens voor u vragen, of de Shoet toegeven kan. Hij ging andermaal binnen en kwam ditmaal terug met de boodschap, dat wij, zooals wij waren, mochten komen.

Ja, Halef; maar ga niet rechtop staan, anders zien zij u en schieten. O, wij zijn kogelvrij. Geen gekheid! Kom! Hij kroop door de opening. Oho, wie ligt hier? De slager. Mijn kogel heeft hem gedood, zooals ik wel dacht. Dan heeft hij zijn verdiende loon al gauw gekregen. Allah zij hem genadig! Scherper rondziende, zag ik een ijzeren ring in den rotswand vast gemaakt.

Dat was dom van hem. Ja, maar wie kon vermoeden, dat het zoo zou loopen! En het was een prachtige gedachte, die honden daar binnen van honger te laten verrekken. Maar de duivel heeft ze in zijn bizondere bescherming genomen. Ik wil hopen, dat hij zich nu eindelijk eens neutraal houdt. Het is toch al te dol, den slager door het luik heen, dood te schieten en het been van den ander te vermorzelen!

De slager liet een half onderdrukten vloek hooren en zeide: Halt! Dat kan zoo maar niet! Ik heb den Shoet laten waarschuwen, en ik zou van een slechte reis komen, als ik u niet bij hem bracht. Zorg dan, dat hij ons zulke onzinnige voorwaarden niet stelt! Iets onzinnigs doet de Shoet nooit. Ik wil zien, of ik voor u verlof kan krijgen, uw wapenen bij u te houden.

Ja, zoo gaat 't hier altijd! Vrouw, maak je niet driftig, dat vee is 't niet waard: 't groeit op voor 't rooie dorp, zegt een burgerman, die geheel het uiterlijk heeft van een rentenierend bakker of slager. Nou.... Vee! dat kan wel 'n beetje minder, ? vraagt een verloopen kerel, met een lompe beweging zich voor den rentenier plaatsend jij bent zeker nooit sikker geweest, in je jonge dagen, ?

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek