Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juni 2025
Sintram heet hij! En eens kwam hij op Ekeby. Trek de groote houtsleê midden in de smidse; gooi er een kar over met den bodem naar boven. Nu hebben we een tafel, hoera! een tafel!
Kapitein Lennart kwam op een dag bij de arme boeren, die in den omtrek van Gurlita Klätt woonden. Groot was hun nood, zij hadden geen aardappelen meer, en zij konden geen rogge op de afgebrande velden zaaien, want zij hadden geen koren. Toen nam kapitein Lennart een bootje en roeide dwars over 't meer naar Fors en vroeg Sintram om rogge en aardappelen voor de arme boeren.
Beerencreutz wierp een snellen blik om zich heen. Er was niet éen der aanwezigen: Sintram en Daniël Bender en Dahlberg of wie dan ook, die niet inwendig lachte, omdat hij zoo den gek stak met den dommen Henrik Dohna. De jonge gravin begreep het niet direct. Wat zou voor niets gerekend worden?
"Het gaat ons goed," kreeg zij dan ten antwoord. "Nu komen betere tijden. De gekke predikant te Ekeby en zijn vrouw helpen ons allen." "Nu komt een goede tijd," antwoordde een ander. "Sintram is weg. De kavaliers op Ekeby zijn begonnen te werken. Het geld van den predikant te Broby is gevonden in den kerktoren te Bro. Er is zóo veel, dat Ekeby in eer en heerlijkheid hersteld kan worden.
"Mijn vrienden," zeide hij en bleef staan om ze allen te gelijk toe te spreken. "Ik heb God gevraagd waarom ik zóó veel heb moeten lijden." "Och, houd toch je mond, Lennart, schei uit met je gepreek," schreeuwde Beerencreutz. "Laat hem doorgaan," riep Sintram, "hij spreekt goed." "Ik heb Hem dat gevraagd. Ik begreep het niet. Maar nu begrijp ik het.
"Nu Göstalief!" riep hij uit, toen hij alles had verspeeld wat hij in zijn beurs en portefeuille had, "wat zullen we nu doen? Ik ben lens en speel nooit met geleend geld. Dat heb ik mijn moeder beloofd." Hij vond er toch iets op. Hij verspeelde zijn horloge en zijn pels van berenvel en was juist van plan zijn slee en paard op te zetten, toen Sintram hem tegenhield.
Daar nu niemand in het land er aan twijfelde, dat de booze Sintram de handlanger van den duivel was, en omdat alles, wat hij hun beloofd had, zoo schitterend was uitgekomen, waren de kavaliers overtuigd, dat het contract tot op de laatste letter zou gelden, en zij namen zich vast voor, zich het heele jaar als ware kavaliers te gedragen, d. w. z.
Sintram trad de kerk in en nam plaats in zijn stoel, sloeg met zijn wanten op de bank, zoodat 't gerammel van de wolfsklauwen, die aan de pels genaaid waren, door de heele kerk klonk. En enkele vrouwen, die al op de voorste banken hadden plaats genomen, vielen flauw en moesten weggedragen worden. Maar niemand waagde 't Sintram te verjagen.
Maar Sintram werd heelemaal niet boos. Hij had er niets tegen, dat er toespelingen werden gemaakt op zijn verbond met den Booze. Ja, toen namen zij kapitein Lennart weer mee naar binnen om hem een welkom toe te drinken. Daarna mocht hij dadelijk verder gaan. Maar 't liep slecht met hem af. Hij had zulke verraderlijke dingen in vijf jaar niet gedronken.
Zij staarde naar een grooten, zwarten hond aan den kant van den weg. "Kijk eens," fluisterde ze. De hond stoof het bosch in. Anna had hem niet goed gezien. "Rijd voort," zei de oude Ulrika, "rijd zoo hard je kunt. Nu komt Sintram te weten, dat ik hier ben." Anna probeerde haar angst weg te schertsen, maar ze hield vol.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek