Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juli 2025


In eene andere kamer was de koningin, de edele Beatrijs, en ook zij weende hare smart. Een schildknaap, die haar had gediend, was haar komen zeggen, wat Matabrune, de moeder des konings, haren zoon had bekend.

En eindelijk wendde hij zich van het boograam. Trad de trede omneêr en toe op het bedde. Daar lag Amadijs, roerloos, de oogen geloken, achterover het hoofd op het ronde oorkussen. En hij deed of hij sliep. En Gaweins zwaard lag naast den schildknaap, uit zorg reeds neêr gelegd, want het was goed voor ridder en knape te slapen met hun zwaard.

De Onterfde Ridder weigerde iedere andere hulp, dan die van zijn eigen schildknaap, of liever dienstbare, een man van een boersch uitzicht, die gewikkeld in een mantel van donkerkleurig vilt, en zijn gezicht en hoofd half begraven in een Normandische muts van zwart bont, even onbekend scheen te willen blijven als zijn meester.

Deze woorden van den ridder deden zijn schildknaap in hevigen toorn ontvlammen. "Bij hoog en bij laag zweer ik, dat gij de grootste gek zijt, die op twee beenen loopt, als gij de prinses Micomicona niet trouwt!" schreeuwde hij. "Denkt gij, dat u elken dag eene zoo goede gelegenheid wordt aangeboden, als u hier onder den neus wordt geduwd?

"Heer," zeide Sancho Panza, na dat gejammer een poosje geduldig te hebben aangehoord, "heer, ik zou zeggen, dat ge nu lang genoeg gelamenteerd hebt. Stijg te paard en laat ons eene herberg opzoeken, want ik blaf van honger." Don Quichot vermande zich en besteeg al zuchtend en kreunend Rocinante. "Rij voorop, vriend," beval hij den schildknaap. "Ik wil den weg volgen, dien gij inslaan zult."

"Volgens de wetten der ridderschap," zei de eerste dezer mannen, "bied ik, Boudewijn De Oyley, schildknaap van den geduchten ridder Brian de Bois-Guilbert, u die u "de Onterfde Ridder" noemt, het paard en de wapenrusting aan, welke gezegde Brian de Bois-Guilbert in het gevecht van heden gedragen heeft, en laat het aan uw ridderlijkheid over, om ze te houden, of een losgeld daarvoor te bepalen; want zulks eischt de toernooiwet."

Zijn grauwtje in draf zettend, was hij spoedig bij zijn ridder en vond dien stijf te paard zittend, en luid zuchtend en weeklagend over het lang uitblijven van zijn schildknaap. "Nu, hoe is het, Sancho" vroeg hij, "moet ik dezen dag met een zwarten of mag ik hem met een witten steen teekenen?" "Met een witten, of nog liever met een vuurrooden," antwoordde Sancho Panza.

"Ik heb u al eens gezegd, dat gij van hooge en merkwaardige avonturen nog heel geen begrip hebt, en gij zult spoedig zien, dat al, wat ik van die zwarte toovenaars zei, de zuivere onvervalschte waarheid is." De schildknaap zweeg beschaamd stil, en zijn meester reed de reizigers nog een kort eind te gemoet.

Den braven schildknaap was het geen oogenblik uit de gedachte, wat hij zijn Heer bij diens vertrek had beloofd. Over de aangerichte verwoesting konden zij pas goed oordeelen, toen de zon hare bleeke najaarsstralen weer over het aardrijk zond, en die overtrof nog verre hunne verwachting. Geen enkel werktuig was er overgebleven, alles was verbrand of verwoest.

"Komaan, De Chatillon," morde De St.-Pol tegen zijn broeder, "stijg op het ros van uw schildknaap en laat ons gaan, want Mijnheer De Valois is een ongelovige volksgezinde." Intussen hadden de schildknapen hun wapens in de schede gestoken, en waren zij nu bezig met de paarden hunner meesters vooruit te brengen. "Zijt gij klaar, Mijne heren?" vroeg De Valois.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek