United States or Mexico ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Heer," zeide Sancho Panza, na dat gejammer een poosje geduldig te hebben aangehoord, "heer, ik zou zeggen, dat ge nu lang genoeg gelamenteerd hebt. Stijg te paard en laat ons eene herberg opzoeken, want ik blaf van honger." Don Quichot vermande zich en besteeg al zuchtend en kreunend Rocinante. "Rij voorop, vriend," beval hij den schildknaap. "Ik wil den weg volgen, dien gij inslaan zult."

"O, noem het niet zoo; 't is de schoonste plaats, die op aarde te vinden is. Luister toe, wat ik zal vertellen." "Ja, naderhand met alle genoegen," antwoordde Sancho Panza; "maar nu blaf ik van honger en moet eerst mijne arme maag wat tevredenstellen."

DISSEL. O, wat een monster! wonderlijk! wonderlijk! een spook! een spook! vlucht, mannen, vlucht! help! help! PUCK. Nu volg ik u en voer u om en rond, Door bosch, moeras, struik, dorens, heen en weer; nu zal ik ever zijn en dan weer hond, Nu dwalend vuur, dan paard en dan een beer; En knor en blaf en vlam en briesch en brom, Als ever, hond, vuur, paard, beer, om en om.

Ik zeg u, dat ge dit huis niet zult binnengaan, omdat ik dit niet verkies. Zoo ge nader komt, blaf ik. Ik heb 't u gezegd, dat ik de hond ben. Ik lach u uit. Gaat weg, ge verveelt mij. Gaat waarheen ge wilt, maar komt niet hier, ik verbied het u. Ge hebt messen, ik heb mijn klomp, 't is mij om 't even; nadert dus, als ge durft!"

De honden hadden al een poosje op bijzondere manier geblaft, een blaf, dien we den beerblaf noemden, en inderdaad kon de man op wacht den beer zien naderen. In den flauwen maneschijn was het dier goed te zien. Hij schoot, en een woedend gebrul zei, dat de ijsbeer gewond was.