United States or Cameroon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Guido, ik wou dat Lapo en wij twee Door toovermacht ons mochten saam bevinden In 't zelfde scheepken dat op alle winden Naar onzen wil kalm voortdreef over zee; Zoodat geen toeval ooit stoorde onzen vree En wind noch weder onzen tocht kon hindren; Maar één verlangen steeds ons zou verbinden, Sterker, hoe langer 't scheepken verder glee.

Daar beneden tusschen 't hout, Waar de dunne rookwolk blauwt, Onder rozen en violen, Ligt de rieten stulp verscholen: Daar zit Thyrsis, jong en teêr, Naast heur Corydon ter neêr: 't Middaguurtjen heeft geslagen, 't Nedrig maal, Op reine schaal, Wordt door Phyllis opgedragen; Die nog pas heur taak volbracht, Of zij gaat heur Damon vinden, Die op 't stoppelveld haar wacht, Om de garven saam te binden: Menig air Van 't welig koren, Leest ze, als Ruth, uit greb en voren, Voor heur moeder bij elkaâr.

Daar heb ik een bezoek gehad van den Agter-agter-klein-agter-Zoon van Marten Luters ouden vriend, Casper Edeling, van Jan Edeling! en wy hebben te saam over het Geloof, en de zoete Meisjes, eens heldertjes gebakkeleit. Hij wagtte my in myn zydkamer. "Zo, Marten-Broêr, zei ik, welkom."

Hij die een krijgsman was, en dikwijls in zijn leven Van zijn beleid en moed veel proeven had gegeven, Zei: 't is de beste held; hij heeft den grootsten moed; Die dapper vegten kan, maar 't nooit onnoodig doet. Hoe schoon schiet daar de bliksem neêr! Hoe statig rolt de donder! De wolken pakken saam, of drijven heen en weêr; Terwijl ik in dat al, gedugte Hemelheer! Uw Majesteit bewonder.

Zijne stem deed gelijk een zilveren bootje op effen wateren, in den fluweelen avond. Hoe hij daarbij de wezens van Milly en Francine, bijna over zijn mond, dooreenstrengelde, is onzeggelijk. Hij weefde ze saam, hij vereende hare vier borsten, hij verzon op hare lippen een bovennatuurlijken kus.

Als gij daar bidt en weent, Dan zullen ze u nabij zijn met den troost Des Heeren. O, blijft wandlen aan Zijn hand: Hij weet den waren weg naar 't Vaderland. Dat hebben we ondervonden, dierbaar kroost! Dáar brengt Hij, na de korte scheidenspijn, Ons eeuwig saam! Ja, Amen! Zoo zal 't zijn. Hebt gij die andre klanken daar gehoord?

Ofschoon Gij ligt nu, wit als sneeuw, geloken Die levende oogen, o, voor goed, en 't woord, Het aardsche dat hier spreekt, niet wordt gehoord Door wie als Gij, als élk eens, diep gedoken In 't grondloos-Eéne-en-Eeuwige-ongebroken, Leeft, maar met alles saam, onsterflijk voort ... O, 'k roep U toe Uw rust wordt niet gestoord En 'k roep dus, nógmaals, woorden wáár gesproken

Adèle sprak met gulle hartelijkheid en zonder eenige gedwongenheid, als zij saam onder vier oogen waren. Zijne eerbiedige hoffelijkheid stiet haar nooit tegen de borst; zij had er niet aan gedacht hem het stilzwijgen op te leggen.

Hun nood drong tot my door in de onverstoorbre nacht. Argostan viel en gy, gy zult zijn plaats vervullen! Maar 's Warelds diadeem moet haast uw kruin omhullen. Rijs! roep het Leger saam het noodlot legt ze u toe! Vaarwel en vrees geen dood, daar ik u 't lijf behoê." De ontroerde Segol rijst. Het schijnsel is vervlogen.

Wij zijn niet godsdienstig. Wij hebben daar te veel eenden voor. Maar wij zijn evengoed best. Trijn was, toen haar vriendin langs ons raam ging, juist in huis terug van de eendenvoedering, die zij, gelijk gebruikelijk, met vader saam had ten uitvoer gebracht. Mijn vader, daarentegen, was nog wat op de "worf" blijven rondwandelen; dat is hem op den Zondagvoormiddag tot een liefelijk bedrijf.