Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
Op een namiddag had hij nog pas even zijn kinderen bij zich gehad: Hilairken, die met kromme beenen door de kamer waggelde en reeds "oader, oader" brabbelen kon; en ook het kleintje, dat met een "suiker-tjoeseken" in den blaasjesmond op Rozeke's arm zat.
"Ze zillen wa uitvoeren in 't noar huis goan!" glimlachte Alfons; en teederlijk sloeg hij nogmaals zijn arm om Rozeke's middel. "Kom, we goan euk binnen; moeder es al noar bedde," fluisterde hij; en hij drukte een zoen op haar frissche wang, terwijl hij haar zacht maar onweerstaanbaar met zich mee trok.
Toen barstte hij plotseling in een lach-en-proestbui uit, omdat hij daar ook Vaprijsken zag: Vaprijsken gansch in 't geel, met gelen baard en gele kleeren en een languitgestreken, ernstig, geel gezicht als van een wijzen aartsvader; en ook het Geluw Meuleken was daar, nog geler dan Vaprijsken, het mager aangezicht vol gele sproeten; en ook den ouden Dons zag hij; een eigenaardige verschijning: een rooden, ronden kop met witte haren als een ondergaande winterzon over een sneeuwveld; en ook Rozeke's moeder zag hij, dik, bespottelijk dik, met puntig-rond, lachend-opschuddend buikje; en ook Rozeke's vader, die zijn een oog zoo leuk dichtkneep en zijn ander zoo verbaasd-rond opende; en ook Rozeke's broeders en zuster, en boer Kneuvels die hakkelde, en zijn schoone vrouw met haar gouden oorbellen en schitterende oogen, en de jonge baronesse met haar man, die in een bruisende automobiel voorbijsnorden....
Zij vatte Rozeke's beide handen in de hare en drukte en knelde die met hartstochtelijke dankbaarheid. "Hij zal natuurlijk met zijn automobiel niet komen," glimlachte zij voor Rozeke's naïve vrees. "Hij zal voor 't eerst komen, aanstaande woensdag, te voet, en heel gewoon gekleed, zoodat hij niet opvalt, tegen drie uur. Om kwart over drie of half vier zal ik komen."
Alfons lag naast Rozeke's broeder, Rozeke zelf lag tusschen haar zuster La en 't Geluw Meuleken. Af en toe klonk een kort gelach der mannen of een geknor der gesarde meisjes. Alfons richtte zich even, geprikkeld en jaloersch, half overeind, vreezend dat de mannen ook Rozeke kittelden. Maar zij had haar voorzorgen genomen, haar rok nauwsluitend om haar beenen opgerold.
"Zurgt da g'aan de kost komt," had Rozeke's vader gezegd; en Alfons' oude moeder had slechts één voorwaarde gesteld, maar een streng-besliste: dat ze de goedkeuring van nicht Begijntje moesten hebben. Dat was een angst geweest!... Bevend waren Alfons en Rozeke naar het Begijnhof in de stad gegaan, en als twee schuldigen waren zij vóór nicht Begijntje verschenen. Doch het was meegevallen.
Een zwarte non met glinsterend-blanke vleugelkap stond aan haar zijde, dichtbij een bruin fauteuil-wagentje met elastieken banden. Rozeke's keel kneep van emotie toe en tranen kwamen onweerstaanbaar in haar oogen. O! wat zag ze er geel en mager uit! wat was ze nog verouderd en afgevallen sinds den dag dat Rozeke haar voor 't laatst op 't hoevetje gezien had!
De jonkvrouw glimlachte; in plaats van geschrikt of angstig, scheen gansch haar mooi gelaat van kalm geluk te stralen. "Meneer is weg," antwoordde ze leuk, zich blijkbaar vroolijk makend over Rozeke's verbouwereerde ontsteltenis. "Wig! Al woar?" vroeg Rozeke ongeloovig. "Door 't venster, Rozeke." "Deur de veister! Och Hier, as z' hem moar nie gezien 'n hèn!"
't Was over tien. Alfons nam zacht Rozeke's hand en fluisterde dat 't tijd werd om naar huis te gaan. Het vuur verflauwde, enkele feestvierders trokken reeds zingend langs de donkere wegen huiswaarts en Rozeke's broeders stonden met harsfakkels klaar om de jonggehuwden naar het huis van Alfons' oude moeder, waar zij hun intrek zouden nemen, te begeleiden.
"En gij, vreiwe, stemt-e gij euk toe?" vroeg meneer Waelckens aan Rozeke's moeder, zonder op vaders grappigen toon in te gaan. "Ha, 'k zal wel moeten, e-woar; maar 't es spijtig da ze nog zeu jonk es." "Joa moar, stemt-e toe of stemt-e niet toe?" vroeg meneer Waelckens met een begin van ongeduld. "O joa joa ik, joa joa ik, menier Woalkes. Z'n moên ulder moar weiren, e-woar?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek