Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
"'t Es drei man te weinig, we'n zille véúr den negen van den oavend nie gedóan hèn," bromde Dolf, Rozeke's jongste broeder. Allen waren 't met hem eens; het was te weinig, eigenlijk wel vijf, zes man te weinig voor zulk een uitgestrekten vlasgaard als dien van Kneuvels.
"Rozeke," zei de jonkvrouw, zacht naar haar toe komend, en teederlijk haar mooie handen op Rozeke's schokkende schouders leggend, "het zal waarschijnlijk wel voor de laatste keer zijn, dat wij hier samen komen. O, Rozeke, Rozeke, ge weet het niet, maar nu ben ik toch weer zoo gelukkig! Papa heeft hem geschreven, Rozeke! Ja, kijk me maar verwonderd aan: het is zoo, en ik ben toch zoo gelukkig!
En zacht glimlachend liet zij twee bankbriefjes bij 't zilver in Rozeke's schoot vallen en stopte haar in de hand een twintig-frankstuk voor het Geluw Meuleken. "Kom, Rozeke, schrei nu niet meer. Wees nu ook eens met mij gelukkig!" Maar Rozeke blééf doorschreien, schreide hoe langer hoe heviger. Al die emoties hadden haar gebroken; zij voelde zich ziek van ontroering.
Doch Rozeke's broeders en ook anderen die Smul kenden, hadden Alfons' uitroep gehoord en staarden boos, dreigementen brommend, naar de sombere gestalte van den paardenknecht tegen den gevel van het herbergje.
Dagen lang had hij als gek geloopen, zwerend dat hij Alfons zijn mes door 't lijf zou halen indien hij hem ontmoette; hij had zijn dienst opgezegd en was gaan landloopen; en op een avond was hij komen schelden en brieschen vóór 't huisje van Rozeke's ouders, zóó gemeen beleedigend, dat haar broeders en haar vader op hem af gevlogen waren en geducht hem hadden afgeranseld.
Zij wenkte 't Geluw Meuleken, vroeg haar in stilte of alles veilig was. "Alles es goed!" knikte fluisterend het meisje. "Alles es goed, mejonkvreiwe," herhaalde Rozeke. "Tot woensdag dan," zei de jonkvrouw. "Merci, merci," herhaalde zij nog, vurig Rozeke's beide handen drukkend; en haastig was ze weg, door haar bruinen hond gevolgd.
Moeder van Dalen en La waren reeds den vorigen avond gekomen en weldra verschenen ook vader en Rozeke's twee broeders. Het had den ganschen dag en ook den nacht te voren aanhoudend gesneeuwd, de wegen lagen bijna onbruikbaar en daarom waren zij maar liefst heel vroeg gekomen, om ook niet te laat in den avond weer huiswaarts te kunnen keeren.
Slechts één enkele maal, na de geboorte van Rozeke's zoontje, was de jonkvrouw haar op de boerderij nog komen opzoeken en lang en veel hadden zij over alles gepraat; en nu was Rozeke eindelijk zelve op het kasteel geweest om het prachtig uitzet van de bruid te bewonderen, en 's ochtends van den trouwdag liep zij al van in de vroegte op haar uiterst best gekleed, om de plechtigheid in de kerk te gaan bijwonen.
De kleine hagestruikjes om het erfje waren als van biggelend en druipend zilver, en uit de hooge, gele kruinen der nog vaag omnevelde populieren, ritselden met zacht geruisch de droge bladeren neer, als zooveel groote, trage, stille, gouden weemoeds-tranen op den weeken grond. Alles voorspelde een glanzend-mooien, zachten herfstdag. Rozeke's oogen blonken en haar wangen bloosden.
Alfons' moeder had wel eerst wat geklaagd en gebromd, onaangenaam door de gebeurtenis in haar bedompt stilleventje van oude, ziekelijke vrouw verrast; en ook Rozeke's ouders hadden er wat tegen opgezien, omdat het meisje nog zoo jong was, maar tot feitelijk verzet was 't niet gekomen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek