United States or Botswana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het was zoo gek: als ik met Tieldeken alleen was, durfde ik zelfs aan geen knijpen en geen zoenen denken; maar zoodra de vader ergens buiten de gelagkamer langzaam op zijn klompen rondliep, kittelden mijn vingers en jeukten mijn lippen om het wèl te doen. Maar ik durfde niet, ik durfde niet!

Een wild gelach ging op, Irma Pese en 't Geluw Meuleken kronkelden zich van de pret, de Seissekoker en Drieske Nijpers kittelden haar in de lenden dat zij er van giegelden en kraaiden; en Rozeke, doelpunt aller blikken naast Alfons op den drempel, voelde een heete kleur van schaamte over hare wangen gloeien. "Goan we nou amoal noar huis?" schreeuwde opnieuw Vaprijsken. "Joa w'!"

Mevrouw Verlat was bleek geworden en pastoor Doening's voelend hoofd had hevig binnen zijne duizend hoorndraadjes getrild. Wat moest dat beteekenen? En wat was die duivelsche Sörge dan eigenlijk? Vere kon nauwelijks danken. Ze was uit hare eigen gedachten geworpen, en het docht haar dat men haar in een tooverwereld had gezet, waar zij alleen te ademen had. Tranen kittelden over hare oogen.

Alfons lag naast Rozeke's broeder, Rozeke zelf lag tusschen haar zuster La en 't Geluw Meuleken. Af en toe klonk een kort gelach der mannen of een geknor der gesarde meisjes. Alfons richtte zich even, geprikkeld en jaloersch, half overeind, vreezend dat de mannen ook Rozeke kittelden. Maar zij had haar voorzorgen genomen, haar rok nauwsluitend om haar beenen opgerold.

De dames, die naast hen aan tafel zaten, kittelden zij met pijnappels, die zij in den zak bij zich droegen, en toen trokken zij hun laarzen uit, om gemakkelijker te zitten.

Zij waren klaar met eten, zij deden weer een kort gebed en sloegen een kruis, en toen haastten zij zich allen naar den boomgaard en vielen er doodmoe in het malsche, koele gras, onder de frissche schaduw der heerlijke fruitboomen neer. De meesten sliepen dadelijk in; anderen babbelden nog even door en enkele mannen kittelden de bloote enkels van de meisjes met stroohalmen en graspijltjes.

Hunne oogen kittelden van 't staren en droog was hunne keel. Ze hielden haast hun asem in en fluisterden: Nog...? Een zierken.... Hij is weg! Neen! 'k Hebbe hem weere.... Ho!... Ho!... Ja.... Een verraste kreet ontviel hun meteen.

Ja, ik zie u gaarne, maar ik wist niet hoe ik het u zeggen moest ... ge zijt zoo 'n deftig meisken. Antoine toch! Hij schoof nu dichter bij, lei zijn arm over haar schouders. Zij liet het hoofd tegen hem aanleunen, rilde alsof zij koorts had. En ziet ge mij ook gaarne? fluisterde hij, het gelaat dicht bij het hare zoodat de krullende haarkens boven de slapen zijn wang kittelden.