United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


's Zondags zaten zij vooraan in de kerk tusschen de notabelen van het dorp, de pastoor had hen met een bezoek vereerd, bakker, beenhouwer en winkelier waren zeer beleefd, en de melkboer en groentenvent kwamen geregeld en op tijd. De lente was in aantocht. Overal begon het groen uit zijn zwachtels los te breken, en de fruitboomen droegen bloesem.

Deze waren nog met stroo gedekt en eigenaardig overdakt als in den ouden tijd; de uitgestrekte boomgaard stond vol oude, knoestige fruitboomen, sommige zoo grillig krom-gegroeid dat de ruige stammen als kronkelende grauwe slangen over 't gras schenen te kruipen; en 't woonhuis was geheel geschilderd in de teerste rozekleur, met een zwarte plint langs onder aan den muur en blinkende wit-en-roode vensterluikjes, de kleuren van 't kasteel.

Zij waren moe en beu van werken en van drinken, zij hadden maar één gedachte, één verlangen meer: eten, en daarna gaan liggen op den boomgaard in het gras, onder de frissche schaduw der fruitboomen.

Vreemd zag het heele land er uit: alles verkleind en als 't ware ineengekrompen. De mooie fruitboomen der boerderijen leken nu niet grooter dan ontbladerde heesters op de smal en klein schijnende erven; en zelfs de woonhuizen, de stallen en de schuren schenen tot de helft geslonken en als 't ware in den grond gedrukt, onder de dikke, gewafelde sneeuwlaag die log de dakpannen bedekte.

Je ging, je wandelde, uren en uren en je zag mensch noch huis, je zag alleen de fruitboomen, eindeloos, eindeloos, in de laat-stralende najaarszon, onder den stillen, magnifieken, vlekkeloos-azuren hemel. Wie had die boomen daar geplant en wie kwam er de weelde van hun vruchten plukken?

Op school, waar men hem, om hem kwijt te zijn, heen zond, was hij dadelijk den zondenbok van allen; de stooten welke grillige vuisten, bijna onachtzaam, uitwierpen, ploften pletsig in zijne vette rompe, en de muilperen, die, als bij toeval, uit onzichtbare fruitboomen neervielen kwamen wonderlijk op zijne bolle kaken openklakken.

Ziehier echter eenige algemeene aanduidingen over de kleur des honigs: De honig der meeste fruitboomen is wit, doch die der kriekeboomen is goudgeel; de slooren en de mostaardplant geven eenen honig, zoo klaar als water; de lindeboom verschaft gelen of donkergroenen honig, die klaar of troebel zijn kan; de acacia levert er witgroenen op; de bloemen van velden en weiden brengen geelgroenen of lichtbruinen honig voort; de honig, geoogst op hoogroode klaver, is zoo klaar als water, stroogeel of citroengeel; die der dennenboomen is geelbruin of geelgroen, terwijl die der boekweit donkerbruin gekleurd is.

Eigenaardige kracht wordt dien dag aan bloemen en gewassen toegekend, die eenigermate den kerstnacht in herinnering roept: fruitboomen, dan begoten, schenken veel ooft; wie violier zaait, zal dubbele bloemen hebben. Eieren, op Goeden Vrijdag gelegd, beschermen tegen den bliksem en, in het zaadkoren gemengd, zijn ze een voorbehoedmiddel tegen het "zwart."

Daar de herfst reeds ver gevorderd was, vielen de bladeren van vele fruitboomen af; en van de arbeiders waren sommige bezig met het drogen van vijgen en perziken op de daken hunner hutten, terwijl andere de druiven uit de wijngaarden verzamelden. Het was een opwekkend tafereel; maar ik miste die plechtige en ernstige stilte, welke den herfst in Engeland terecht als den avond des jaars kenmerkt.

Zoo zie ik nog in mijn verbeelding de met fruitboomen beplante wegen van den staat Indiana. Blonde, rechte, meestal verwaarloosde wegen, met breeden rand van dicht, kort gras; en daarop de fruitboomen: de appelboomen en de pereboomen, tot in 't oneindige. De verschijning van een menschelijk wezen was toen een zeldzaamheid in die streken.