Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 mei 2025
Tante Van Bempden had, niet oneigenaardig, dezen met den naam van Philemon, en genen met dien van Baucis gedoopt. Op deze plek hield Tante stil en voegden wij ons bij haar. "Nu, zooals gezegd is, Baas Roggeveld!" zeide zij: "vijftien gulden meer dan in 't voorleden jaar wil ik voor 't stuk wel geven; maar ook niet meer."
Daar komt van morgen Baas Roggeveld met zijn lakenveldsche koeien aanzetten en vertelt aan Tante, dat die Monsieur Weerglas, die in zijn huisje woonde, met de noorderzon vertrokken is, niemand weet waarheen: ofschoon iedereen gissen kan, dat hij niet spoedig terug zal komen: overmits zich hedenmorgen de Baljuw in eigen hoogen persoon aan het ledige huisje vervoegd heeft, bewerende, dat gemelde Monsieur Weerglas niemand anders was als ... nu raad eens, zoo gij kunt; of liever, zoo gij 't niet weet: niemand anders als Zwarte Piet, en de bedrijver van ettelijke diefstallen, huisbraken en rooverijen op den publieken weg.
"Wat ik er van weet," zeide ik, mij met mijn hoed in 't aangezicht waaiende, opdat hij mij niet herkennen zou, "is, dat gij ze voor fl 80 't stuk gekocht hebt van Peer de Groot en er dus een aardig sommetje aan verdient." "Wel haegels kaik ereis!" zeide Roggeveld, groote oogen opzettende: "nou in dat geval wil ik ereis zeggen...." Maar hij zeide niets; doch bleef mij verbaasd staan aangapen.
"Een jong gezel, die deftig gekleed gaat en geen handwerk uitoefent!" zeide Tante, het hoofd schuddende: "ik hoop maar, dat daar niets achter schuilt." "Ja! in dat geval, wil ik ereis zeggen," zeide Roggeveld eenigszins onthutst: "as er ietwes after school, had ie gauw bij mij afedaan: maar dat's tot darentoe.
Wij stonden op, ofschoon slechts langzaam; want ik geloof, dat geen van ons tevreden was van in zijn mijmeringen gestoord te worden: wij beantwoordden het hop! hop! met al de kracht onzer longen en begaven ons intusschen naar het dennenbosch, waaruit het geluid scheen voort te komen, en waar wij weldra Tante gewaarwerden, in gesprek met een kloeken landman, wien ik terstond herkende voor den man, dien ik in de Soester herberg ontmoet had en onder den naam van Baas Roggeveld heb ten tooneele gevoerd.
Toen zij het dorp uitkwamen, sprak de schout: "Frederik, mijn Hannes, je kent dien jongen toch wel; hij is nu in zijn zestiende, en ik dacht zoo, dat ik hem nog zoo'n jaar zonder vast werk woû laten rondloopen; hij hoedt hier de schapen op 't roggeveld; want, zie je! ik dacht ook zóó, 't voêr is toch krap, en in dit jaargetij vertrappen ze wel een' maaltijd op 't veld en dus joeg ik ze er uit, zie je? die jongen kan mogelijk den kerel wel gezien hebben."
De weg, gelijk aan een onzer slechtste zandwegen, loopt om bergen, die hier en daar bosschen dragen en gaat dan een klein dal binnen, waar we eenig bouwland zagen. Tegen zeven uur, toen de bijna totale duisternis ons belette, iets van het landschap te zien, begonnen enkele regendruppels te vallen, en tegelijkertijd nam een hevige rukwind mijn hoed mee en deed dien verdwijnen in een roggeveld.
Ik stelde voor, dat, indien Roggeveld de noodige ligging bezorgen kon, de dames zich hoe eerder hoe beter te bedde zouden begeven, terwijl wij Heeren den nacht bij het vuur zouden doorbrengen.
Zijn teleurstelling althans, toen hier niets van kwam, bleek mij te groot te zijn, dan dat hij zou kunnen gezwegen hebben: de uitdrukking, die zijn gelaat aannam, wekte mijn opmerkzaamheid en trok mijn aandacht af van het gesprek, dat baas Roggeveld voerde, die juist bezig was te verhalen, hoe hij van Peer de Groot tien lakenveldsche koeien gekocht had voor fl 80 het stuk.
"Of jou, Baas Roggeveld," zeide Tante, "maar dat is hetzelfde: ik betaal toch niet meer dan verleden jaar. Gij weet, ik ben een vaste klant van u: en 't vee is anders van 't jaar niet duur."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek