Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


"Ik heb eens een boek hooren lezen van eenen kapitein der struikroovers, die de rijke lieden uitplunderde om de arme menschen te kunnen helpen. Wat gebeurd is, kan nog gebeuren. Hadde ik geweten dat wij, dus verre van alle dorpen en huizen, door een donker bosch zouden moeten gaan, ik ware zeker te huis gebleven." "Welnu, mijn jongen," vroeg het meisje, "waarom vreest men mijnheer Reimond?

En deze laatste woorden stamelende, liet mijnheer Reimond zich als ontzenuwd en machteloos op het kussen nedervallen; hij wreef zich over de oogen en wilde nog spreken, doch de verwarde woorden, die zijnen lippen ontvielen, verstierven allengs tot een onduidelijk gesuis, en eindelijk scheen alle beweging in hem opgehouden.

"Gij hebt vleesch in uwen zak, mijn neef?" "In het geheel niet," stamelde de jongeling, eenige papieren uittrekkende. "Ha, ik zie wat het is!" riep mijnheer Reimond met eenen glimlach. "Gij hebt daar den brief, dien ik u toezond. De hond heeft hem reeds eenmaal in den muil gehad, en hij herkent hem aan den reuk." "Wat wonderlijk beest!" zuchtte Willem.

Wonder vrij en krachtig waren de bewegingen van mijnheer Reimond, ten minste voor zulk uitgemergeld mensch. Bij den glans zijner oogen en de heldere uitdrukking zijns gelaat, waarop nu een zoete glimlach speelde, zou men geoordeeld hebben, dat hij, ondanks zijne buitengewone magerheid, gezond was en hem niets scheelde.

Mijnheer Reimond, alhoewel zijne oogen geopend waren, zag klaarblijkend nog niet, of ten minste de bewustheid en de herinnering waren nog afwezig; maar allengs kwam er leven in zijnen blik, en dan, den pastoor en het meisje verbaasd aanstarende, mompelde hij: "In de wereld der zielen? Gij insgelijks? Er zijn jaren verloopen? Gij zijt allen gestorven?"

Nox sprong verheugd rondom Willem en liet een zacht geknor hooren. "Mijn hond bemint u, het is een goed teeken," zeide mijnheer Reimond. "Kom nader, mijn vriend, en geef mij de hand." De jongeling ging tot zijnen oom, drukte hem de hand en zeide: "God zij gezegend, dat Hij mij toelaat mijnen edelmoedigen weldoener, den beschermer mijner ouders en mijner kindsheid, eens te zien!

De doodsche stilte, welke er onverbroken heerschte, sedert mijnheer Reimond iedereen het zwijgen had bevolen of afgesmeekt, bracht niet weinig bij, om de verschriktheid van den armen Jakob te vermeerderen.

Toen de jonge juffer in de verte den donkeren klomp der bosschen uit de naakte heide zag opdagen, kwam zij terzijde van den boer en vroeg: "He! jongen, zeg mij, ik bid u, wat is dat ginder? Het gelijkt naar eenen zwarten berg." "Dat? Het is Wildenborg," was het antwoord. "Ha, daar woont mijnheer Reimond? In dat duister bosch?" "In het diepste van het bosch."

"Welke dwaze gedachten verduisteren uw verstand?" viel Reimond ontevreden uit. "Meent gij dan, dat mijne toestemming voldoende kan zijn om den geest tot eenen leugenaar te maken? Ho, gij lastert en hoont den geest, die uw geluk heeft voorbereid."

"Kom, nichte, ween niet meer," zeide Reimond. "Blijf nog met mij, ik heb u van ernstige dingen te spreken; maar geef wel acht op de voorwaarde, die ik stel, zoowel voor Willem als voor u. Zoohaast één uwer nog een woord rept over hetgeen gij mijnen dood noemt, of over voedsel of over geneesheeren, verwijder ik u onverbiddelijk uit mijne tegenwoordigheid.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek