Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
LUCETTA. Vergeef mij, jonkvrouw, 't is, dat ik mij schaam, Dat ik, onwaardig schepsel, zoo losweg Mijn oordeel over hoofsche minnaars zeg. JULIA. Waarom van Proteus niet als van de rest? LUCETTA. Ja, 'k vind van vele goeden hem het best. JULIA. Om welke reden? LUCETTA. Ik heb geen and're, dan een meisjesreden: Ik vind hem zoo, omdat ik hem zoo vind.
Gij, Julia, hebt mij aan mijzelf ontvoerd, Zoodat ik niets studeer, mijn tijd verdoe, De wereld niets tel, goeden raad veracht, En, suf gedroomd, zwaarmoedig zucht en smacht. FLINK. Vergun, heer Proteus, was mijn meester hier? PROTEUS. Hij ging juist heen, en naar Milaan aan boord. FLINK. Nu, twintig tegen een, dan is hij scheep, En ik, die van hem af geraakte, een schaap.
Ik vrees, het zal mij zeer in opspraak brengen. LUCETTA. Als gij dit ducht, blijf dan te huis, ga niet. JULIA. Neen, neen, dat wil ik niet. LUCETTA. Laat dan de wereld praten en ga heen. Roemt Proteus uwe reis, wanneer gij komt, Dan lake u hier wie wil, wanneer gij weg zijt, Ik vrees slechts, dat gij hem niet welkom zijt.
VALENTIJN. Ja, en wij zijn verloofd; nog meer, het uur Van 't huw'lijk en het sluwe plan ter vlucht Bepaald, hoe ik haar venster moet beklimmen, De touwen ladder klaar, en alle midd'len Tot mijn geluk ontworpen, afgesproken. Kom, beste Proteus, met mij op mijn kamer, Om met uw goeden raad mij bij te staan.
Dit is haar hand, het werktuig van haar hart, Dit is haar liefdeseed, haar eerepand. O, dat nu onze vaders, door hun bijval, De zaligheid van onze min bezeeg'len! O engel Julia! ANTONIO. Zoo, gij daar? wat voor brief zijt gij aan 't lezen? PROTEUS. Vergeef mij, 't zijn een woord of twee, waarin Mij Valentijn zijn vriendegroeten zendt; Een vriend, die bij hem was, bracht dit mij over.
Hier komt uw edelman. VALENTIJN. Welkom, mijn Proteus! Geef, mejonkvrouw, 'k bid u, Dit welkom kracht door uw bijzond're gunst. SILVIA. Zijn waarde waarborgt hem zijn welkom hier. Als hij 't is, waar gij vaak bericht van wenschtet. VALENTIJN. Hij is 't, gebiedster. Kies hem, eed'le jonkvrouw, Om met mij aan uw dienst zich toe te wijden.
VALENTIJN. Vergeef mij, Proteus; wat ik zeg, is niets Bij haar; wat waarde heeft, wordt niets bij haar; Ze is eenig. PROTEUS. Nu, zoo laat haar eenig blijven. VALENTIJN. Om heel de wereld niet. Vriend, ze is de mijne, En ik, nu 'k dit juweel bezit, zoo rijk Als twintig zeeën, ware 't zand ook paarlen, Het water nectar, louter goud de rotsen.
PROTEUS. Kom, kom, doe mij kort en goed opening van de zaak; wat heeft zij gezegd? FLINK. Open dan uw beurs, opdat wij geld en nieuws gelijk oversteken. 138 PROTEUS. Nu man, daar hebt gij wat voor uw moeite; wat heeft zij gezegd? FLINK. Waarlijk, heer, ik geloof, dat gij niets van haar te hopen hebt. PROTEUS. Waarom? Hebt gij haar dit weten te ontlokken?
Mijn makkers, die hun wil als wet beschouwen, Zijn wis een armen zwerver op het spoor, Ik word van hen bemind; toch valt het zwaar, Altijd hun lust tot ruw geweld te teug'len. Verberg u, Valentijn; wie kan daar zijn? PROTEUS. Mejonkvrouw, ik bewees u dezen dienst, 19 Schoon alles, wat uw dienaar doet, u niets is; Ik waagde 't leven en ontrukte u hem Die eer en liefde u zou ontwrongen hebben.
Toen ten gevolge hiervan door den toorn der goden een pest op Creta uitbrak, werd Id. verjaagd; hij ging naar de kust van Calabrië, vanwaar hij later naar Colophon ging of naar Creta terugkeerde. Zijn graf meende men te Cnosus te vinden, waar hij met Meriones als heros vereerd werd. Idothea, Eidothea, dochter van Proteus. Idrias, Idrias, stad en landstreek in Carìa, zie Stratonicea.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek