Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
SILVIA. 'k Ben geen gebiedster, zulk een dienaar waardig. 106 PROTEUS. Ik, eed'le jonkvrouw, ben te onwaardig dienaar, Dan dat uw hoogheid mij een blik vereer'. VALENTIJN. O, staakt dit spreken van onwaardigheid! Neem, eed'le jonkvrouw, hem als dienaar aan. PROTEUS. Mijn een'ge roem zal wezen, u te dienen. SILVIA. Geen dienaar derft zijn loon.
Daarom, ga heen; houd niet meer bij mij aan. PROTEUS. Wat waagstuk zou ik, hoe de dood ook dreigde, Niet voor een enk'len zachten blik bestaan! O oude vloek der liefde, dat den man De vrouw, die hij bemint, niet minnen kan! SILVIA. Dat Proteus, die hem mint, niet minnen kan!
Peregrinus Proteus, Peregrinos Proteus, van Parium, cynisch wijsgeer, vestigde zich, na een tijd lang een zwervend leven geleid te hebben, te Athene. Hij was ook een tijdlang Christen geweest. Hij is vooral bekend door de satire van Lucianus: de morte Peregrini. Peremne auspicari.
VALENTIJN. Spreek dan toch waarheid; noem haar, zoo niet godd'lijk, Een macht, een overheid uit de eng'lenschaar, Het hoogste wezen, dat op aarde leeft. PROTEUS. Op Julia na. VALENTIJN. Mijn waarde, op niemand na, Tenzij gij mijne keus te na wilt komen. PROTEUS. Moet ik niet eer mijn liefste hooger stellen?
PANTHINO. Uw vader, heer, verlangt met u te spreken, En hij is zeer gehaast; ik bid u, ga. PROTEUS. Helaas, zoo is 't; al wil mijn hart ook breken, Al klopt het "neen", ik moet toch zeggen "ja". Milaan. Een kamer in 's Hertogs paleis. Valentijn en Flink komen op. FLINK. Uw handschoen, heer. VALENTIJN. De mijne heb ik aan, die hoort mij niet. FLINK. Als gij hem ziet, heer, zingt ge een ander lied.
LUCETTA. Een ridder is hij, welbespraakt en fijn; Doch, waar' ik u, hij zou mijn man niet zijn. JULIA. Wat van dien rijken heer, Mercatio? LUCETTA. Goed van zijn geld, maar van hemzelf; zoo zoo. JULIA. En den beleefden Proteus, wat van hem? LUCETTA. Heer, heer! mijn dwaasheid brengt mij in de klem! 15 JULIA. Komaan, wat schrikt en beeft gij bij zijn naam?
Vergeef mij, dat ik thans aan u niet denk; Gij ziet, hoe mij mijn liefde gansch vervult. Die dwaas, mijn mededinger, dien haar vader, Alleen omdat hij rijk is, voor haar wenscht, Is met haar meegegaan; ik moet hen volgen, Want liefde is vol, niet waar? van ijverzucht. PROTEUS. En zij mint u? 178
VALENTIJN. Ik bid u, Lans, ziet gij mijn dienaar, zeg hem, Ten spoedigste aan de Noorderpoort te komen. PROTEUS. Ga, knaap, en zoek hem op. Kom, Valentijn. VALENTIJN. Ach, dierb're Silvia! arme Valentijn!
FLINK. Gij verstaat mij verkeerd, heer; ik knikte, dat zij knikte; en gij vroegt mij, of zij niet geknikt had, en ik zeide van ja. PROTEUS. En niet-ja is neen. FLINK. Nu gij de moeite hebt gedaan, dit bijeen te lezen, moogt gij het voor uw moeite houden. PROTEUS. Neen, neen, ik neem het niet aan, en verlang meer van de briefbestelling te vernemen.
Proteus, Mij grieft, dat ik u nooit meer mag vertrouwen, Doch heel de wereld vreemd'ling mij moet zijn. O diepe zielswond! diepstvervloekte tijd, Dat gij, een vriend, mijn ergste vijand zijt! PROTEUS. Vernietigd ben ik door mijn schande en schuld. Vergeef mij, Valentijn!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek