United States or Rwanda ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Welnu, ik zal je wat vertellen, Hulda." »Wat dan, Joël?" vroeg zij met echt vrouwelijke nieuwsgierigheid. »Wat dan?" »Luister. Ik vertrek niet alleen." »Niet alleen?" »Neen." »Wie vergezelt u dan?" »Raad eens." »Hoe zou ik dat kunnen raden?" »Geeft gij het op?" »Ja, ik geef het op. Raadsels kan ik niet oplossen, dat weet gij wel." »Gij vroegt mij, wie mij zal vergezellen, nietwaar?"

Doch hij had er niets van willen weten. «Mijn liefste Demetriahad hij gezegd, «wanneer ge me vroegt hoedanig de toestand van ons vermogen is en ik legde u een volkomen leugenachtigen staat daarvan over, zoudt ge dan tevreden zijn?» «Voorzeker niet.» «En gelooft ge dan dat ik tevreden ben, nu ik eene Demetria aanschouw, geheel anders dan zij in werkelijkheid is?

FLINK. Gij verstaat mij verkeerd, heer; ik knikte, dat zij knikte; en gij vroegt mij, of zij niet geknikt had, en ik zeide van ja. PROTEUS. En niet-ja is neen. FLINK. Nu gij de moeite hebt gedaan, dit bijeen te lezen, moogt gij het voor uw moeite houden. PROTEUS. Neen, neen, ik neem het niet aan, en verlang meer van de briefbestelling te vernemen.

U had zij het groote geheim aller conversatie ingefluisterd: gij luisterdet en gij vroegt; gij hernaamt en gij verhaaldet; gij luisterdet en gij merktet op. Hadt gij dien krans voort mogen vlechten, bloem bij bloem ware door uwe fijne vingertoppen aangeraakt; onwillekeurig hadt gij de verwelkte van de frissche leeren onderscheiden, de heelende van de vergiftige. En nu?

Hij doopte zijne lippen erin, dronk niet, begon weer eenvormig en werktuigelijk te lepelen. Hij fluisterde dan: Vroegt ge niet een raad? Spraakt ge niet daarvan .... of is daar geen raad meer voor? .... Ja. Een raad, juist. Ze bedacht zich, een oogenblik, en glimlachte toen treurig.

Over de beteekenis van dit woord dadsisa raadpleegde ik mijnen geleerden vriend prof. J. F. J. Heremans. Zijn brief daarover aan mij geschreven schijnt mij belangrijk genoeg om hier te worden medegedeeld. "Waarde vriend. Het woord, waarover gij verleden Zondag inlichtingen vroegt, luidt dad-sisas, niet dadsisa.

Maar je vroegt straks naar mooi-Aagtjen: Hieldt je dan een oog op 't maagdjen? Voor den drommel, weêrgaasch wijf! Heb me nou niet weêr bij 't lijf! De Waarzegster. Louw, Louw, flinke Louw! Als of ik je foppen zou! Wis, was jou de spreuk vergeten, Die de kroon zet op de keten: "Ebro flavi pactolus, Dolu ico avamus!"

Ik merkte toen op en deed Banks opmerken, dat kolonel Munro er niet zoo zeer meer bedroefd, dan wel meer bezorgd dan gewoonlijk uitzag. Ik meende in zijne blikken een zeker vuur op te merken, dat de tranen er sedert lang moesten hebben uitgedoofd! »Je hebt gelijk," antwoordde Banks mij, »er is iets! wat zou er voorgevallen zijn?" »Als je 't Mac Neil eens vroegt?" zei ik.

Zij lieten hem in het spreekkamertje, waar hij, recht-op en strakkijkend, hen met eene wilde en te gelijk aandoenlijke gretigheid nalachte. Daar was in dien lach een wereld van liefde, van hoop, van onmacht en vertwijfeling .... Francine kwam opgeruimd thuis. Goede pastoor, had ze onderwege gevraagd, docht het u dat, gelijk gij 't vroegt, ik iets bijzonders heb weten te zeggen?

Dit zijn de onsterflijke Uren waar ge om vroegt. Eén wacht op u. Een Geest, vreeslijk van aanblik, Beteugelt bij de rotsge krocht zijn wagen, De donkre. Uw broedren ongelijke voerman, Spookachtige, wie zijt gij? Waarheen woudt gij Mij dragen? Spreek! Ik ben de schaduw van Een vreeselijker noodlot dan mijn aanblik.