Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
VALENTIJN. Staak vrij uw overreding, lieve Proteus; Thuiszitten maakt een jonkman tot een huishen.
O, hadt gij mijn oogen, of hadden uw oogen nog de scherpte van vroeger, toen gij uw vriend Proteus den mantel placht uit te vegen, omdat hij zijn hoosbanden vergat vast te maken! VALENTIJN. Wat zou ik dan zien? 80
JULIA. Bijna zoo goed als ik mijzelven ken; 'k Verzeker u, bij 't denken aan haar leed, Heb ik wel honderdmaal om haar geschreid. SILVIA. Zij weet dus, dat haar Proteus trouwloos werd? JULIA. Ik denk van ja, en dat zij daarom treurt. SILVIA. En is zij niet zeer schoon? JULIA. Zij was veel schooner, jonkvrouw, dan zij is.
Voor de eene of and're loopbaan, of voor allen Was naar zijn oordeel Proteus recht geschikt; Hij vroeg mij, dat ik bij u aan zou dringen, Dat hij niet langer thuis zijn tijd verdroom'; Het zou hem in zijn ouderdom nog rouwen, Wanneer hij in zijn jeugd niet had gereisd.
JULIA. Hier, hier is hij, heer. PROTEUS. Geef, laat mij zien. Dat is de ring, dien ik aan Julia gaf. 93 JULIA. O heer, vergeef mij; 'k gaf u den verkeerden; Hier is de ring, dien gij aan Silvia zondt. PROTEUS. Doch hoe kwaamt gij aan dezen ring? Ik gaf hem Julia bij het afscheidnemen. JULIA. En Julia zelf heeft hem aan mij gegeven, En Julia zelf heeft hem hierheen gebracht. PROTEUS. Wat! Julia!
PROTEUS. Ja, zoo een vijand dit getuignis geeft; Daarom zij 't haar omstandig meegedeeld Door iemand, die haar als zijn vriend bekend is. HERTOG. Gij moet dus die belast'ring op u nemen. PROTEUS. En dit zou ik ongaarne doen, mijn vorst; Het is een taak, een edelman onwaardig, Vooral zoo dit zijn boezemvriend moet treffen.
Nogmaals welkom, nieuwe dienaar; 'k Verlaat u, dat gij 't nieuws van huis bespreekt, En hoop u, is dit afgedaan, te zien. PROTEUS. Wij wachten samen op uw edelheid. VALENTIJN. Nu, spreek, hoe gaat het allen ginds te huis? PROTEUS. Al de uwen goed; zij laten zeer u groeten. VALENTIJN. En ook bij u is 't wel? PROTEUS. Gezond en wel. VALENTIJN. Hoe gaat het uw gebiedster, en uw liefde?
Nu, gij staat mij aan, En 'k zal terstond u met een dienst belasten. JULIA. Met wat gij wilt; doen zal ik wat ik kan. PROTEUS. Dat hoop ik, knaap. Waar hebt gij sedert gist'ren rondgedwaald? LANS. Wel, heer, ik heb aan juffer Silvia den hond gebracht, zooals gij mij bevolen hadt. PROTEUS. En wat zegt zij wel van mijn klein juweel?
Als gij met mij naar het bierhuis wilt gaan, kom dan; zoo niet, dan zijt gij een Hebreër, een Jood, en niet waard een Christenmensch te heeten. FLINK. Waarom? LANS. Omdat gij niet zooveel christelijke liefde in u hebt, dat gij een christenmensch een glas bier gunt. Wilt gij gaan? FLINK. Tot uw dienst. Aldaar. Een kamer in het paleis. Proteus komt op.
ANTONIO. Geef mij den brief en laat mij 't nieuws eens zien. PROTEUS. Er staat geen nieuws in, heer; hij schrijft alleen, Dat hij gelukkig leeft, veel vrienden rijk is, En daag'lijks hooger stijgt in 's keizers gunst; Hij wenscht mij bij zich om zijn heil te deelen. ANTONIO. En gij, stemt gij ook met zijn wenschen in?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek