Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Het is dus de proost, het zijn dus de Erembalds die over de Ambachten en over de Kerels gebieden! Zij ontrooven aan den vorst zijne wettig overheid en maken er dan nog gebruik van om de Kerels tot hoovaardigheid en tot opstand aan te drijven, niet alleen tegen den graaf, maar tegen al wat edel is in Vlaanderen ..." "Elkeen zal, op tijd en plaats, krijgen wat hij verdient", onderbrak de graaf.
Dit zou voor Walter van Lillers een teeken zijn dat men zijne voorwaarden had aanvaard en de proost zich in den nacht boven den muur gereed zou houden om tot hem af te dalen. Mher Walter zou 's konings gezant zeggen, in wiens handen de twee kostbare vaten zich bevonden, en, daarover zeer tevreden, zou deze geen hoegenaamd vermoeden van verstandhouding met de Kerels tegen hem opvatten.
De huismoeder hield van haar, sinds ze had ontdekt, dat ze weven kon. Zij leende een weefgetouw van den proost, en de moeder van het kind had den heelen zomer aan het weefgetouw gezeten. Niemand dacht er aan, dat zij gespaard moest worden. Zij moest als een boerin werken, al dien tijd. Zij wilde dat zelf ook het liefst en was niet bijzonder ongelukkig.
Bertulf, de proost van St-Donaas, had het dus goedgevonden om reden dat hij het oploopend gemoed van Burchard vreesde, en zooveel mogelijk hem de aanraking met zijne vijanden, de Tancmars, wilde doen vermijden.
De oude proost, die niet gewoon was te voet te gaan en elk oogenblik struikelde, bezeerde zich dikwijls en begon al spoedig van vermoeidheid te klagen. Wij mochten echter niet rusten; want, bereikten wij voor den morgenstond het leger der Kerels niet, dan liepen wij groot gevaar van in handen der Fransche krijgsknechten te vallen.
Bertulf, de proost van St-Donaas, die nu met zijnen broeder Hacket, den kastelein, in de kamer verscheen, was een man van meer dan zestig jaar, met grijze haarkroon en een ernstig en eerbiedwekkend gelaat. Ondanks zijnen ouderdom ging hij rechtop, en het geheel zijner statige wezenstrekken ademde niet alleen wijsheid maar tevens een diep gevoel van eigen waarde.
Ik heb onder mijn opperbestier onze krachten in drie scharen verdeeld, en Robrecht en Burchard elk aan het hoofd van eene dezer scharen gesteld. Zoo zullen zij elkander niet dikwijls ontmoeten. De derde schaar staat onder mher Disdir Vos...." "Disdir Vos?" mompelde de proost.
"Niet altijd, dat is waar," herhaalde de proost en liet zijn oogen over de gemeente glijden om te genieten van de bewondering, die zijn lieveling wekken moest. Maar de proost schrikte; het was ademloos stil in de kerk, allen rekten de halzen uit en zagen Abraham aan, maar niet met bewondering, het was eerder een boosaardige, wreede nieuwsgierigheid.
Toen Bandewijn Van Aelst weder aan den voet van den muur stond, riep de proost: "De veldheer houdt eene jonkvrouw gevangen, die Witta Sneloghe heet en mijne nicht is. Neemt gij als voorwaarde onzer overgaaf aan dat zij insgelijks in vrijheid zal worden gesteld?" Mher Baudewijn begon in schijn over deze vraag met zijne ridders te spreken.
Is die wonderschoone kapelle voor mij?" "Alweder een geschenk voor u, lieve Dakerlia,", antwoordde mher Sneloghe. "Hoe zal ik ooit uwe goedheid, uwe liefde kunnen erkennen?" "Uwe tevredenheid, uwe blijdschap alleen, Dakerlia, is mij eene voldoende belooning ... Maar ken mij toch "de verdienste van dit echt vorstelijk geschenk niet toe. Het is eene gift van mijnen oom, den proost.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek