United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik zing zoo van harte meê met den dichter van den 119den psalm: 'k Sloeg, eer ik wierd verdrukt, het dwaalspoor in, Maar nu geleerd, houd ik Uw woord en wegen. En bovendien, de Heere handelt met Zijn volk als de landman met zijn land. De boer ploegt en egt niet altijd door; maar als hij 't land alzoo bearbeid heeft, strooit hij zijn zaad uit, en geeft dan zijn land een lange wijle rust.

't Is onbestendig al: het planten en het zaayen Men weder keeren ziet in plukken en afmaayen, Nu ploegt men de aarde zwart met 't kouter om en om, Nu scheert men weêr de vrucht met eene zeisen krom, Nu bloeit de lieve Lent' met al haar bloempjens verwig, Nu is de Herfst bekroond met gulden aren terwig , Nu lacht de Zomer schoon, nu knort de Winter grijs, De een spiegelt zich in 't groen, en de ander in het ijs; Nu rijst de zon in 't Oost', nu daalt zij neêr in 't Westen, Wanneer de bleeke maan klimt uit de watervesten, De mane die heur nu in volle rondte stelt, En weder heuren glans en zilverschijn versmelt; Ja, zelf der sterren loop, de hemel met zijn sferen, Met de elementen steeds veranderen en keeren: Maar onze droeve staat gelijkt een vaste Pool, Die staâg uit een klimaat blijft pinken als een kool.

De vrouw torscht zware vrachten op de wegen, maar bij den veldarbeid valt haar de lichtste taak ten deel: de man ploegt, maait en dorscht het graan; zij bindt de garven en houdt de nalezing.

Dan gaat de jeugd met spade en ploeg Naar 't breede, vlakke strand, En ploegt dan, vol van vroolijkheid, Het dorre, natte zand. Dan grijpt in de opgeploegde voor Een rappe hand den visch, En dikwijls is de vlugste hand Te traag bij dezen visch. Slechts zelden heeft dit smeltvisschen thans nog plaats.

Maar zooals nu Israel in de woestijn plotseling niet meer ploegt, en niet meer zaait, en niet meer maalt, maar opeens het Goddelijk Manna gereed vindt liggen als een brood, dat uit den hemel is neergedaald, zoo ook gaat het onder het Genadeverbond toe.

En de veldman, vroeg ter hand, Fluit zijn liedtje en ploegt het land; Melkerts rappe vingers eischen 't Zuivelvee zijn schatting af; En de maaier wet zijn zeissen, En de scheper zwaait zijn staf. Diepe dalen, grauwe heiden, Waar de witte lammren weiden; Akkers, vol van goudgeel graan, Bieden duizend schoonheên aan.

Als men het land behoorlijk ploegt, bebouwt en bereidt, gelijk als in den beginne Adam, onzen eersten vader, opgelegd was, toen hij het gebod van God overtreden had, dat hij in het zweet van zijn aanschijn zijn brood zou eten. Gelijk ook mede in de H. Schrift geschreven staat: Zoodanig als de akkerman is, zoodanig is ook de bouwing.

't Lokkig schaapjen sterft in 't bleiten, En de geiten Vallen voor den herderstok; Waar de bouwer ploegt al wakker, Ziet hij 't akker- Vee begraven onder 't jok. Nu drukt hun de hand des Heeren Weêr met zeeren, Met onreinig puist gedoornt , Menschen ende beesten woelen, En bevoelen 's Hemels grimmigheid vertoornd.

Maar als hij er kans toe ziet, bespaart de Batak zich die inspanning en maakt een rijstakker door een veld alang-alang of een met struweel begroeide helling in brand te steken. Eenige jaren achtereen geeft de grond hem dan vanzelf vrucht genoeg. Dien bodem ploegt hij ook niet met een kouter. De vrouwen gaan er heen, een heele schaar, van twaalf tot twintig.

Zou ik u Siska toonen, waar zij huilend en met hangende haren door de plassen harer gestorte tranen kruipt? Zou ik u zeggen, hoe zij haar hoofd tot bloedens toe tegen het doodbed haars vaders knotst; hoe zij hare schoonheid poogt te vernietigen en met hare nagels door hare wangen ploegt; hoe zij al de teekens harer wulpschheid scheurt, vertrapt en verbrijzelt?