Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 mei 2025


't Gerucht stijgt middlerwijl, en weêrkaatst door de bergen, Dat Kaïn d' Arbaliet op eigen grond koomt tergen, In 't bloed zijn stappen zet, en moord, en schrik verspreidt; En 't Reuzenhart zwelt op met dubble grimmigheid.

Deze begon met een gebed, bestaande uit een reeks bijbelplaatsen, bedekt met een dunne laag woorden van eigen vinding, en eindigde met een van grimmigheid overvloeiend hoofdstuk uit de Mozaïsche wetgeving. Na afloop daarvan omgordde Tom, om zoo te spreken, zich de lendenen en ging aan het werk om zijne teksten in het hoofd te krijgen.

Zelfs niet van hen, wiens ham en worst ik gegeten heb. Als gij mij nader kendet, zoudt gij voor mijn toorn sidderen en voor mijn grimmigheid beven! Ik beef bijna al, verzekerde de opzichter, zoo ernstig mogelijk kijkende. O, zulk beven, als gij nu doet, beteekent niets! Gij moet beven, dat uw hart tegen de wanden van uw lichaam klappert en trilt.

Den Oceaan en past op vloeken noch op schelden, Zijn dreigementen dweers en mogen hier niet gelden; Na dat hij zevenmaal met 't woest getuimel vocht , Zijn voorhoofd heeft gebergd ten wolken in de locht, En weder zevenmaal gedaald is in de vesten Van't grondelooze diep, hem eindelijk ten lesten De vochtigheid verzwaart, ja alle hoop berooft, En in heur grimmigheid delft over hals en hoofd.

Don Quichot had intusschen zijn knaap in veiligheid gebracht en, door zulk een verraderlijk gedrag in blakende grimmigheid ontstoken, gaf hij Rocinante nu met zooveel geweld de sporen, dat hij in vollen galop op den nu roerloos wachtenden spiegelridder instoof.

Dus, wen Orions knots het bruischend pekelschuim In golven opklutst, die, van ongeduld aan 't koken, Het hobblend zeekasteel beklautren en bestoken, Dat, van den vloed geperst, naar roer noch teugel hoort; Als dan de Zeeman van zijn aangegrepen boord De rug der baren, tot zijn ondergang vereenigd, Met gulle stroomen van een lichter vloeistof lenigt, En Pallas olie of het bolsterkaf van 't graan By kuipen uitgiet, die heur gramschap nederslaan, De golving breken en met effen pad bevloeren, Om de afgebeukte kiel ten haven in te voeren; Zoo lag op 't oogenblik by 't zich verdelgend heir Verbittring, grimmigheid, en hartstochtbarning neêr.

Die hoop is Gods genâ, verlossing, en herstelling! Verbeiden wy, getroost, in de engste zielsbeknelling! Verbeiden wij het uur, dat Gods geheimenis Onthuld, en in de rij der toekomst zeker is. Dít erfdeel van mijn vrucht zij nimmer opgegeven! Dít zal zijn Eden zijn, dít is zijn eeuwig leven! Voor u, keer weder, val Gods grimmigheid te voet!

't Lokkig schaapjen sterft in 't bleiten, En de geiten Vallen voor den herderstok; Waar de bouwer ploegt al wakker, Ziet hij 't akker- Vee begraven onder 't jok. Nu drukt hun de hand des Heeren Weêr met zeeren, Met onreinig puist gedoornt , Menschen ende beesten woelen, En bevoelen 's Hemels grimmigheid vertoornd.

Pijnlijk-kreunend, z'n tintel-kloppend been dat aan het lichaam gestorven leek, masseerend, keek-ie met de grimmigheid eens geboeiden leeuws naar het gemelijk-onlekkere van 't bovenaardsch zitje. Dan, op-strompelend, moeilijk van sleepas, kruiste hij de armen over de verkleumde borst, stond eene wijle onbeweeglijk, als Napoléon op de rotsen van St. Helena.

De patriciër zal smalen op het »samenhokken als beesten« van den proletariër en van den rondzwervenden vagebond, en de kleine man zal met grimmigheid wijzen op het bederf in paleizen en kasteelen. En allen zullen zij gelijk hebben en ongelijk; zij zullen, schoon eenzijdig, bevooroordeeld, toch stukken der waarheid opmerken en aan 't licht brengen.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek