Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 mei 2025


God zij zijne arme ziel genadig!" zuchtte de vrouw, haar voorschoot aan de oogen brengende. "Veel erger, veel erger, Peternelle! Laat mij adem scheppen, laat mij een beetje bekomen. Houd u sterk, vrouw lief. Het is om daar neder te vallen en nooit meer op te staan." "Welnu, indien onzen meester niets overkomen is, wat nieuw inbeeldsel ontstelt er dan uwe zinnen?"

Hij slaakte eenen gil van blijde verrassing, sprong met open armen vooruit naar den ouden man, en zich aan zijnen hals werpende, riep hij uit: "Mijn goede Jakob! Gij leeft nog? God zij dank, dat ik u nog terugzie. Ach, hoe dikwijls dacht ik aan u! Ik durf het u nauwelijks vragen: hoe is het met uwe vrouw Peternelle?" De hovenier, in zijne ontroering verstikkend, kon niet spreken.

"Zoo! wat zegt gij daar, Peternelle?" "De waarheid, zeg ik, Willem. Sedert zes maanden, dat mijnheer zich ingebeeld heeft, dat hij het uur zijns doods kent, is hij begonnen met minder en minder voedsel te nemen. Deze laatste vijftien dagen gebruikte hij niet genoeg om eenen vogel in het leven te houden." "Maar dit is niet voldoende, om hem juist op een voorzegd oogenblik te doen sterven."

Wanneer zij u beziet, dringt haar blik u tot in het binnenste der ziel en doet u ijskoud worden." "Welk portret maakt gij daar van mijne nicht!" "Indien zij uwe nicht is, Willem." "Gij twijfelt er aan? Wat wilt gij zeggen?" "Ik weet het zelf niet. Gij zult met mij spotten, evenals Peternelle.

Ik heb gedaan wat in mijne macht was om u een goed avondmaal te bereiden. De reis zal u eetlust gegeven hebben. Moge de keuken der oude Peternelle u bevallen!" Met betuigingen van dankbaarheid begon Willem de hem voorgediende spijzen te nuttigen. Jakob was reeds bezig met opnieuw van zijnen meester en van den duivel te spreken.

Theresia hield zich bij het hoofdeinde en weende in stilte, met de handen voor de oogen, Willem stond nevens haar en staarde ten gronde, de oude Peternelle zat geknield met den rozenkrans aan de hand, en prevelde een gebed. Een paar stappen verder en schier in de duisternis zat Jakob, de hovenier.

Hij vond de vrouw des hoveniers op den dorpel harer deur en zeide haar: "Peternelle, ik ga naar Hasselt, en verder nog, indien het moet zijn. Ik wil weten, of er geen hoegenaamd middel bestaat, om mijnen oom te genezen of ten minste zijn leven te verlengen. Denk eens, hij wil, dat ik onmiddellijk trouwe met mijne nicht!" "Met Theresia De Wit?" kreet Peternelle verschrikt.

In stede van hier te blijven beven, ga, zoek naar mijnheer Willem, gij zult hem vinden en van uwe ijdele benauwdheid verlost worden." "Gij meent het, Peternelle? O, mocht gij u niet bedriegen! Ik ga, ik loop, ik zal het gansche kasteel en zijne omstreken doorzoeken, en roepen en schreeuwen.... maar, eilaas, ik vrees, dat het er weinig zal aan helpen. Arme jongen, arme jongen!"

"Zeer wel, uiterst wel; ik was ook zoo vermoeid." "En gij hebt niets gezien? Niets?" "Wat zou ik gezien hebben, mijne lieve Peternelle?" "Ach, mijn man heeft mij vervaard gemaakt, hij is naar uwe kamer gegaan, heeft het bed ledig gevonden en meende, dat u een schrikkelijk ongeluk moest overkomen zijn." De jongeling haalde medelijdend de schouders op. "Waar is Jakob?" vroeg hij.

"O, wat gebeurt u, Jacob?" kreet de vrouw verschietend. "Hebt gij iets gezien?" "Ik heb niets gezien," was het antwoord; "maar ik hoorde achter mij eenen heeschen zucht gelijk de stem van Nox. Hij is dus tegenwoordig in deze kamer, zonder dat wij het wisten!" "Maar ik zelve heb dien zucht gelaten, ik ben een beetje verkouden." "Gij zijt het, die hebt gezucht, Peternelle? Wel zeker?"

Woord Van De Dag

rudistae

Anderen Op Zoek