United States or Grenada ? Vote for the TOP Country of the Week !


Rodolphe fluisterde Mimi iets in het oor en drukte haar zacht de hand. "Kijk eens hoe het regent!" zeide hij, terwijl hij haar opmerkzaam maakte op het onweer, dat juist losgebarsten was.

Hij maakte de voor mij weinig belangrijke opmerking: Wij hadden onze paarden niet in het struikhout moeten onderbrengen, want met dat onweer zijn we niet zeker dat zij rustig blijven. Gij kunt zonder zorg zijn, want mijn knechten passen er goed op, antwoordde Habulam. De paarden stonden dus ergens in het bosch, en wel onder toezicht van eenige knechten van den gastheer.

Niemand, in zooverre men kon nagaan, was gesneuveld, of zelfs maar gewond; niemand werd vermist en de vijand was reeds ver weg: het leek wel of de gruwelijke oorlog, met al zijn narigheden en ellende, voor de bewoners van het rustig dorpje niets meer was dan een akelige herinnering, iets als de dreiging van een overweldigend onweer, dat toch eigenlijk meer schrik, dan schade heeft veroorzaakt.

Niemand verontrust zich thans meer over die gebeurtenis, en even gezellig en prettig, alsof er niets ijselijks geschied is, zit men aan de Duivelsbrug zijn potteke bier te drinken op een schoonen zomeravond. Maar wie bij onweer of orkaan De Duivelsbrug moet overgaan, Die stopt zijn vingers in de ooren En roept zijn heilige aan, schertst Heye omtrent deze brug.

De Etruriërs dit zij hierbij opgemerkt waren van oudsher om hunne tooverijen bekend en zouden het geheim hebben geweten van op het onweer in te werken. Naar aanleiding hiervan heeft men wel eens vermoed, dat ze zich van electriciteit bedienden, en o.m. het door ons aan het einde van hoofdstuk I vermelde verhaal van koning Tullus Hostilius in dit verband betrokken.

Drukkend, maar anders dan van naderend onweêr, rolden de wolken nader.... Overdekten nu geheel de lucht boven het landhuis.... Waren als éen wolkende nacht over de weiden.... Van nachtkim tot nachtkim.... En omsloten met de bergen weiden en woning als in een knellenden, vijandigen cirkel....

Na onzen terugkeer volgden er drie weken van aanhoudenden regen, waarin alle paar uur een stortbui op ons neerplofte met onweêr des nachts en donder onder het ratelen van den regen op het plaatijzeren dak. De vochtigheid was zoodanig, dat alles doorweekt werd en wijzelven moe en ontstemd werden. Ik was dus blij, toen de stoomboot aankwam en ik kon afreizen.

Den volgenden morgen brandde de zon weer, en deed verlangen naar een weinig schaduw tusschen de kale rotsen, tot er 's avonds weer kou en onweer volgden. Den dag daarop werd eindelijk het doel der reis bereikt; men was aan den oever van het meer Gangabal. Maar de bedevaartgangers zijn daarmee nog niet aan het einde van hun moeite.

Halt! riep Habulam, wees verstandig en blijf! Ik ben verstandig, maar mijn blijven heeft geen reden, geen doel. Maar met dit weer kunt ge toch niet weggaan. Wat geef ik om wat regen. Maar met dit vreeselijk onweer kunt ge toch niet naar Sbiganzy rijden. Scherp waarnemend keek hij den Miridiet aan. Deze begreep hem en antwoordde. Wees niet bezorgd. Ik zal niet trouweloos tegen u handelen.

Hij hield er zich aan vast, zoo goed hij kon, gleed heele einden neer tusschen de takken door, en rolde eindelijk op den grond. Maar hij had geen tijd om te voelen, of hij zich ook had bezeerd. Hij moest zich haasten om weg te komen. 't Vuur sloeg als een sissend onweer neer in den boom, de grond onder zijn voeten was warm en begon te rooken.