Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juli 2025


Iedereen sprak haar aan met troostende woorden en vroeg, hoe haar die onbegrijpelijke kwaal overkomen was; maar zij begon telkens nog bitterder te weenen en antwoordde niet. Na lange ondervragingen van den dokter, riep zij eindelijk met eenen snijdenden zucht: "O, bid voor mij: ik ben betooverd!" Weinigen geloofden aan dit gezegde.

Diepe harten, wijze geesten, neemt het leven zooals God het geschapen heeft; 't is een lange beproeving, een onbegrijpelijke voorbereiding tot een onbekende bestemming. Deze bestemming, de ware, begint voor den mensch bij de eerste trede in het graf. Dan verschijnt hem iets en hij begint het bepaalde te onderscheiden. Overweeg dit woord: het bepaalde.

Deze verklaarde, dat Vrijdag den 3den Juni 1855, des middags tusschen halfdrie en drie uren eene dame aan het Bureel van Politie gekomen was; dat deze dame hem onmiddellijk wenschte te spreken, en dat hij niet weinig verbaasd was voor zich te zien een jonge vrouw, zonder hoed, met gehavend toilet en loshangende lange krullen, het gelaat met bloed bevlekt en eene wond aan den rechterslaap; dat deze dame op een stoel was neergevallen, en zeer onsamenhangend gesproken had; dat zij aanvankelijk niets anders zeide, dan dat zij, »zoo akelig" was, dat zij een glas water moest drinken; dat zij eindelijk met groote kalmte getuigde, dat zij iemand vermoord had; dat zij een adres in de Hoogstraat had opgegeven; dat de Hoofdcommissaris daarop gezonden had naar een bekenden arts voor zielsziekten, en tevens naar het adres in de Hoogstraat; dat de dame eene onbegrijpelijke geschiedenis verteld had, waarin de naam van den heer Van Reelant bij herhaling voorkwam; en hoe eindelijk tot zijne groote ontsteltenis gebleken was, dat de zonderlinge dame volkomen de waarheid gesproken had, dat de heer secretaris-generaal Van Reelant in zijne »appartementen" op geheimzinnige wijze was omgebracht, en dat de dame, zich noemende mevrouw De Huibert, volgens de verklaringen van den geneesheer, door een plotseling toeval totaal krankzinnig was geworden.

Neen, zei mijnheer Van N. weer bedenkelijk knikkende, de persoon, die deze woorden sprak, was ook een christenmensch, ja zelfs ene vrouw het was tante. En hij wees naar het bewuste portret. O, dat is het! dat is het! riep ik opeens uit, dat is dat wonderlijke en onbegrijpelijke van het gezicht! Nu weet ik eindelijk, wat het is! Vader, heeft de schilder dat geweten, heeft hij die woorden gekend?

Deze trein was zoo lang, dat toen het eerste voertuig reeds bij de barrière was, het laatste nauwelijks den boulevard verlaten had. Een menigte menschen, met die onbegrijpelijke snelheid te zamen gekomen, als dit te Parijs immer geschiedt, verdrongen elkaar aan beide zijden van den weg, om te zien. De mannen op de voertuigen lieten zich zwijgend hotsen. Zij waren blond van de morgenkoude.

Toen zouden hem slechts een paar duizend menschen bijgevallen zijn, heden zouden millioenen aan zijne roepstem gehoor geven. Dezen gedachtengang volgende kwam Ben-Hur tot het besluit, dat de Nazarener achter zijn zachtmoedig voorkomen en onbegrijpelijke zelfverloochening staatkundige plannen verborg. Herhaaldelijk kwamen ernstig, door de zon gebruinde mannen Ben-Hur aan de tent bezoeken.

Gij wilt zeggen, dat gij slimmer zijt dan wij? Ja. Heer, dat is nog al stout gesproken! Het is volkomen waar. Voor u is dit geheimschrift voldoende, maar omdat het zoo dom verzonnen is, is het gemakkelijk te ontcijferen. Maar wat beteekenen dan die voor mij onbegrijpelijke woorden? Hij wilde zich alleen overtuigen, of ik ze al dan niet begreep, want hij zelf had ze zeer goed kunnen lezen.

Wanneer het zesde woord uit de Eumeniden, het twee-en-veertigste, het vijftigste, en zoo voort, opgezocht en naast elkaar werden geplaatst, zouden ze dan een verstaanbaren zin opleveren? Hij paste deze methode toe, maar het resultaat moedigde hem niet aan de proef voort te zetten. Er kwam een totaal onbegrijpelijke opeenvolging van woorden te voorschijn.

Met gretigheid en met eene onbegrijpelijke blijdschap zette het jongsken zijne tanden aan het brood en beet er eenige malen driftig in, tot hij een weinig meer dan de helft er van gegeten had; dan hield hij eensklaps op, bezag het stuk meer dan eens met gulzigheid, bracht het meer dan eens aan zijnen mond, doch at er niet meer van.

Ik weet niet, mijne ziel moet u wel innig bemind hebben, vermits uwe stem alleen nog eene onbegrijpelijke macht op mijn gemoed uitoefent. Ween niet meer, lieve nicht, laat ons van andere zaken spreken. Weet gij, dat ik morgen zal sterven?"

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek