Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 mei 2025


Een gevoelig en mooi stuk is de sproke van het Baghijnken van Parijs dat ons in zijn dialogisch karakter en zijne wendingen telkens aan de oudere epische volkspoëzie herinnert. De moeder tracht hare dochter te behouden voor de wereld, doch te vergeefs: Die dochter keerde haer omme Ende ghinck al te hant Totten Baghijnkens hove, Daer sij de meestersse vant.

De eerste tocht, dien de Hollanders en Engelschen gezamenlijk naar de Philippijnen hadden ondernomen, was, zooals wij medegedeeld hebben, niet met een zeer gunstigen uitslag bekroond. Toch zouden de beide naties zich nog eens voor een dergelijke onderneming vereenigen. Voor dat Coen iets van den afloop wist, of kon weten, gaf hij hieromtrent reeds een bevel aan Willem Jansz. Terwijl deze zich den 3en Jan. 1621 pas op zijn eersten tocht bevond, schreef Coen hem tusschen 14 en 23 Febr. uit Ambon, "dat hij toecomende jaer met de Engelschen soo haer daertoe bewegen can, wederom een tocht na de Manilha's doe(n) ende bij aldien de Engelschen de tocht weygeren en herwaerts keeren, dat ZE. dan alleene macht genoeg hebbende, den tocht doe(n) en soo onse macht alleene niet suffisant is, dat dan met onse vlote na Chincheu loope omme aldaer den Chineeschen handel op Manilha te beletten ende die te procureren, tzij in Batavia of elders, en geordonneert, dat op de custe van China alle Chineesche jonken aentassen sullen, uitgesondert alleene die, welcke met onzen pas na Batavia souden mogen voeren. . . . . . Met alsulcken recht, als zij ons uit China houden, sullen haer daerin doen blijven, tot dat anders resolveren" . Blijkbaar was de invloed van Coen in den raad van defensie zeer groot, want, ofschoon het eerst zeer twijfelachtig was of de Engelschen er voor te vinden zouden zijn, wist hij den 30en Juni dezen raad een besluit te doen nemen, waarover hij Willem Jansz reeds in Februari zijn bevelen had gegeven. Volgens deze resolutie moest de vloot van defensie, wanneer zij van haar eersten tocht naar Manila in Japan was teruggekeerd, zich aldaar van al het noodige voorzien en dan wederom naar Manila vertrekken. Op dezen tweeden tocht zou het admiraalschap bekleed worden door Willem Jansz, terwijl Robert Adams vice-admiraal zou zijn. Het Engelsche schip de Peppercorn en het Nederlandsche De Muiden werden uit Batavia als versterking naar Japan gezonden. Uit Ambon zond Houtman De Maan en De Hond, die zich echter, zooals wij gezien hebben, niet hebben kunnen vereenigen met de vloot, maar te Firando binnen liepen en gesloopt werden. Den 28en Oct. 1621 vertrokken de beide jachten Muiden en Peppercorn van Firando naar de kust van Chinchu om aldaar op de jonken te kruisen, die met het begin van den moesson naar Manila zouden varen. Hier werden zij door het ruwe weer verhinderd eenig voordeel te behalen, tengevolge waarvan de scheepsraad besloot om naar de Philippijnen over te steken en zich eerder, dan hun opgedragen was, bij de vloot onder Jansz te voegen. Den 3en Dec. vertrok Jansz zelf met de overige schepen, bestaande uit vier Hollandsche: De Bantam, De Trouw, Haerlem en De Hope, en vier Engelsche: de Engelsche Maen, de Paltsgraef, de Elisabeth en de Bull. Deze vloot voer rechtstreeks naar Manila en zoodra zij op de kust van Luçon verscheen, werd er bij Pangasinan een zeer rijke Chineesche jonk genomen, die het vorig jaar uit vrees voor genoemde vloot in China was achtergebleven. Na nog twee jonken vermeesterd te hebben, sloot men de baai van Manila in, waar de Spaansche vloot, bestaande uit zeven groote schepen, zich wederom te Cavite in veiligheid had gebracht. Toen eenige jonken, alvorens naar Manila te loopen, de kust van Luçon ten noorden van Manila aandeden, werden ze hier door de Spanjaarden gewaarschuwd, waarna zij bezuiden de baai landden, hun goederen losten en vandaar met "chimpans" naar Manila voerden. De onzen, dit vernemende, stuurden eenige schepen om de zuid, die respectievelijk op twee plaatsen vier groote met brandhout geladen jonken vonden en drie, die eenzelfde lading reeds hadden gelost. Deze met nog vele kleinere werden verbrand. In het laatst van Mei 1622 werden De Trouw, De Hope, de Paltzgraef en de Bull, onder bevel van Le Febvre naar Macao gezonden, waar zij een Portugeesch schip, met zijde geladen en voor de Philippijnen bestemd, veroverden. Drie dezer schepen vertrokken daarna naar Firando, het vierde, De Hope, bleef in Macao achter. De overige zes schepen gingen begin Juni van de baai van Manila onder zeil en wierpen in Juli, na nog twee jonken genomen te hebben, wederom voor Firando het anker uit. Dezen keer had de tocht meer voordeel opgeleverd. De Nederlandsche en de Engelsche compagnie verkregen elk als aandeel in den buit f

Moeder keek niet omme.... Nu, nu, binstdat het kind sterft, komt er versche hoop! Willen we nu de slonse laten zitten? Het kind is dood. Het kind is vergeten. Willen we nu naar huis gaan en ons' moeder gaan kussen? Zijn stemme zonk, werd heesch en moe, en zijne oogen doofden weg in natheid. Gij weet niet Goedele, wat er al gebeurd is.

In min jüged hêrd ik grêdwird alomme, årge tid kêm, årge tid was kvmen, Frya hêd vs lêton, hjra wâkfâmkes hêde hju abefta halden, hwand drochten likande bylda wêron binna vsa lândpåla fvnden. Ik brônde fon nysgyr vmbe thi bylda to bisjan. In vsa bûrt strompele en ôld fâmke to tha husa uta in, immer to kêthande vr årge tid. Ik gyrde hja ling syde. Hju strik mi omme kin to.

En ze prevelde nog: Morgen zal 't ten halve genezen zijn. Ze rechtte zich en zag omme binstdien, en Romaan stond daar, vóor haar, te staren, heinde weg, roerloos en zonder uitkomste. En ze merkte, zóo blootliggend op zijn aangezicht, zijn endelooze leed. En ze herhaalde met onzekere stem, om toch wat leven in dees bange geluchte te krijgen: Morgen zal 't ten halve genezen zijn.

"Al ghevoeldi oec bi wilen ellendecheit van herten, alse ochte ghi van hem begheven waert, daer omme en mestroest u selven niet. Zij schroomt echter, kunstenares die zij is, ook het lagere niet, want zij weet het te verheffen.

Toen RUYSBROECK zelf door kracht van geestelijke oefening en bespiegeling erin geslaagd was, zijne ziel te ontledigen van het lagere, haar te maken tot "een levende spieghel" waar het goddelijk licht in scheen, toen kon hij, van het Schouwende Leven getuigend, schrijven: "Ende hier omme heeft ons God ghegheven een leven boven ons ende dat is een godlic leven.

Naderhand werd er op de deur geklopt en zonder wachten klonk de klinke omme. Tante Olympe stond seffens rechte en was tevreden dat er toch iemand een ende kwam stellen aan het pijnlijk gesprek. Ze huppelde tot aan den dorpel. Goeien morgen! 't Was Ameye. Hij boog seffens heel beleefd, als hij Goedele bemerkte.

Ursule bemerkte 't seffens. Vertrekt ge? Wiezeken bezoeken.... 't Is half-elf. 'k Ben gauw terug ... rijzekens hooren hoe 't is ... daar ginder.... Rik lachte meteen luidop, en Goedele kreeg een pijnlijker stoot in haar herte. Maar zij en keerde zich niet omme en ging zich aankleeden, verlangend om weg te zijn van hier, waar nievers een gezellige warmte komen wou....

Als voorbeeld hiervan kan dienen de resolutie der Staten-Generaal van 4 Nov. 1615, waarbij octrooi wordt verleend aan Willem Swart "... omme voor den tyt van 8 jaeren naestcommende alleene etc. te moegen doen drucken ende vuytgeven een nyeuwe conste, daerby alle menschen, hoewel in musycque ende snarenspel gansch ongeleert ende onervaren, alderhande musicale stucken sullen kunnen spelen op violoncen ende violen de gambe, daertoe hy tot volcommen leeringe ende instructie heeft gemaeckt zeecker bouck... enz." . Een ander voorbeeld is het octrooi, den 29sten Juli 1617 aan Jan Jansz.

Woord Van De Dag

wanordelijkheden

Anderen Op Zoek