Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
De hand tot Robrecht reikende, sprak hij: "Ha, mher Sneloghe, laat mij toe u geluk te wenschen over uw schitterend huwelijk met jonkver Van Woumen." "Mijn huwelijk is verbroken", antwoordde de jonge ridder. "Gij schudt het hoofd en gelooft mij niet, Burchard? Placida heeft mij mijne beloftegift teruggegeven."
Om den wensch des konings te volbrengen zou men hemel en aarde willen verroeren." "Welk middel? Ik weet er geen." "Wij zullen er nog eens goed over nadenken, veldheer. Men heeft mij een uwer ridders, die hier achter ons komt, aangewezen als een doortrapt en spitsvondig man ..." "Mher Disdir Vos?" "Ja, geloof ik.
Hij scheen wel sterk gebouwd; maar zijn tegenstrever geleek een reus en was een gansch hoofd grooter dan hij. "Heb betrouwen in Gods bescherming!" zeide Robrecht, die nevens het paard van Segher Wulf stond. "Heb goede hoop: Dakerlia zit geknield voor het kruisbeeld en bidt voor u." "Ach, spreek mij niet van Dakerlia!" zuchtte mher Wulf.
Deze kroon moest nog ten prijze van veel bloed misschien, en door zegepralen gewonnen worden. Zou mher Willem toestemmen om deze kans te wagen? "Twijfel er niet aan", antwoordde Burchard.
Hij en zijne gezellen omringden Robrecht Sneloghe en overlaadden hem met gelukwenschen over zijne onversaagdheid. Men had zijne wonde met eene enkele kleefpleister gesloten; doch het bovenste gedeelte van zijnen kolder was nog bevlekt met bloed. Mher Sneloghe riep lachend dat men ongelijk had hem voor zulke onbeduidende daden te prijzen; de proost, die hem zeer liefhad, sprak uitbundig zijnen lof.
"Het schijnt, mher Tancmar", zeide hij, "dat gij de Kerels bij mij hebt gelasterd, of ten minste hunne ondeugden zeer hebt overdreven. Uw heer graaf meent dat een bijzonder gevoel van haat u verblindt." "Geliefde mijn heer graaf het mij toe te laten", antwoordde de hofraadsheer op eerbiedvollen toon, "dan zou ik durven beweren dat zijne al te groote goedhartigheid hem verblindt.
De kanunnik Ludgard was in de kamer getreden en zeide met groote haast: "De schalken wilden mij beletten tot u te naderen, heeren; ik heb uw bevel niet geëerbiedigd ... Mher Sneloghe, kom toch zonder uitstel naar de kerk!
Uit hunne woorden kon ik verstaan dat de koning geneigd is om mher Sneloghe in genade te ontvangen, en hij het reeds zou hebben gedaan, indien de Isegrims hem tot nu toe niet hadden wederhouden. Wie zal hier overwinnen de poorters of de Isegrims?" "De rechtvaardigheid of de haat?" mompelde Dakerlia. "Men zal het waarschijnlijk heden nog weten, jonkvrouw." "Heden?"
Mher Rijkaard Van Woumen, die onzen heer graaf tot Rijssel heeft vergezeld, moet dezen morgen teruggekeerd zijn; en gij begrijpt wel, Dakerlia, dat Robrecht niet mag nalaten hem te gaan begroeten. Nu zou ik moeten huiswaarts keeren; ik ben slechts gekomen om te vernemen hoe het met u gaat." "Gij verlaat mij reeds? Ach, Witta, dan ben ik weder zoo gansch alleen! Blijf, ik smeek u!"
"Dakerlia", zeide Robrecht op treurigen toon, "ik heb nog eene andere tijding, min goed en wel pijnlijk voor mijn Kerlenhart maar het is nu zoo beslist. Dakerlia, wij gaan straks dezen burg in vrijheid verlaten." "Mher Yorg is hier geweest; ik weet wat men daarboven heeft verricht", antwoordde Dakerlia met eenen zucht. "Het doet mij blozen, Robrecht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek