Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


"Maar Ghijselbrecht Tancmar stond insgelijks naar de hand van jonkver Placida", bemerkte Yorg Koevoet. "Indien zijn oom, de hofraadsheer, met den graaf terugkomt, zou hij dit huwelijk nog wel kunnen beletten." "Onmogelijk", antwoordde Bertulf, "heden nog, dezen morgen zelfs, zal Placida Van Woumen de beloftegift uit Robrechts handen ontvangen.

Onze vrienden Eggard Van IJsendijke, Yorg Koevoet, uw oude oom, de proost, en nog velen van de dappere gezellen die gesneuveld zijn, kwamen mij omringen en drukten mij de handen. Eene treurnis slechts benevelde onze vreugd; allen riepen wij: "Waar is Robrecht? Waar blijft de edele Robrecht?" Ha, er ging tusschen ons een schallende jubelkreet op. Daar kwaamt gij!

Hacket verliet de kamer en stapte door de duisternis naar den overkant van het plein, waar, tegen het Gyselhuis, een dof gerucht van verwarde stemmen ruischte. Hij vond Robrecht sprekende met zijnen vriend Yorg Koevoet, en deelde hem het dringend verzoek van den proost mede. De jonge ridder antwoordde hem met ontevredenheid: "Ja, ik weet wat mijn oom mij zal zeggen.

Baudewijn Van Aelst gaf den wapenbode bevel om, buiten den dam, tot aan den voet van den muur der proostdij te naderen en daar de bazuin te blazen. Hij volgde hem zonder vrees met twee andere ridders. Na eene wijl verschenen de oversten der Kerels boven den muur: Bertulf de proost, zijn broeder de kastelein, zijn neef Burchard Knap, Yorg Koevoet en eenige anderen.

"Dakerlia", zeide Robrecht op treurigen toon, "ik heb nog eene andere tijding, min goed en wel pijnlijk voor mijn Kerlenhart maar het is nu zoo beslist. Dakerlia, wij gaan straks dezen burg in vrijheid verlaten." "Mher Yorg is hier geweest; ik weet wat men daarboven heeft verricht", antwoordde Dakerlia met eenen zucht. "Het doet mij blozen, Robrecht.

Reeds waren vele vijanden op het gedonder der ramslagen komen toegeloopen; Eggard en Yorg waren in eenen drukken strijd gewikkeld; pijlen snorden door de straat, en reeds waren eenige Kerels met verbrijzelden schedel of met doorboorde borst nedergevallen.

Eggard Van IJzendijk en Yorg Koevoet zullen hem vergezellen." "En Burchard?" "Die is bulderend naar boven op den wal geloopen, roepende dat hij zich met niets meer bemoeit." De proost schudde verdrietig het hoofd, overwoog eene wijl en zeide dan: "Hacket, ik verzoek u, ga, boodschap Robrecht dat ik hem aanstonds wil spreken. Mij zal hij aanhooren.

Burchard, die tot dan, door zijne gemoedssterkte te overspannen zich had kunnen bedwingen, sprong nu eensklaps recht en bief de dreigende vuist tegen den graaf op, terwijl uit zijne borst onverstaanbare vermaledijdingen opstegen: maar de proost, de kastelein, Robrecht, Segher Wulf, Yorg Koevoet, Matfried Wezel en andere vrienden omringden hem, biddend en smeekend, of omarmden en weerhielden hem met geweld.

Van boven den wal kan men ze zien voorbijtrekken. Zij zijn zeer talrijk. Het spel gaat nu eens voor goed beginnen!" Robrecht en Eggard stonden op om Yorg naar buiten te volgen.

Anders ware de zaak reeds beslist en afgedaan. Gansch Vlaanderen hadde Willem Van Loo als graaf toegejuicht. Hoe deze worsteling nu voor hem zal eindigen, dit weet God alleen!" Terwijl hij deze laatste woorden uitsprak, trad Yorg Koevoet in de kamer. Na de jonkvrouwen minzaam te hebben gegroet, zeide hij: "Vrienden, komt toch kijken. De Gentenaars zijn aangekomen.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek