United States or Croatia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eenige dagen na hunne verlossing, in den vroegen morgen, zaten Dakerlia en Witta in eene benedenzaal van des kasteleins Steen, waar Hacket hen had geherbergd, terwijl Robrecht integendeel binnen de proostdij zijn verblijf had. Eggard Van IJsendijke, de jonge en dappere vriend van mher Sneloghe, hield de jonkvrouwen gezelschap en koutte vroolijk met hen.

God is vergramd op ons; maar dat Hij nog eens, eene enkele maal nog, mij Zijne bescherming gunne! Ach, hoe zou ik Hem zegenen tot aan het graf, indien Hij mij de genade gunde, u te mogen toeroepen: "Zege, zege, verlost is mijne arme zuster, verlost is Dakerlia!" Hij haastte zich over het plein. Zijn vriend Eggard Van IJsendijke zeide hem: "Alles is gereed; wij wachten uw bevel."

Een dertigtal Kerels omringden hem, terwijl de anderen, door Eggard Van IJsendijke en Yorg Koevoet aangevoerd, langs beide zijden in de straat zich verdedigden tegen eenen dikken drom vijanden. "Nu vooruit, vooruit naar den burg!" gebood Robrecht met eene stem die door den toon der uiterste blijdschap was versterkt en begeesterd.

Robrecht daalde van den muur en liep naar de kamer, waar Dakerlia bij het bed van den gekwetsten Eggard Van IJsendijke waakte. "Dakerlia, o Dakerlia!" riep hij, "goed nieuws: mijne zuster leeft!" "Lieve hemel, wat zegt gij daar! Heb ik het wel verstaan? Onze arme Witta leeft?" "Ja, ja, en ongedeerd."

In de kamer van des kasteleins Steen zat Robrecht in eenen leunstoel; hij had het hoofd achterover tegen den rug van den zetel laten vallen en sliep met hoorbare hijgingen. Tegen den wand der kamer, op een bed, lag Eggard Van IJsendijke uitgestrekt.

Robrecht liep tot in eene der kloosterkamers en legde zijnen gekwetsten vriend Eggard Van IJsendijke op een bed. Dan keerde hij, als uitzinnig van schrik, terug tot achter de poort. "Ha, God dank, Dakerlia, gij zijt gered!" kreet hij, zijne verloofde aan den hals vliegend. Maar even ras stuurde hij zijne blikken kommervol in het ronde. "Dakerlia, waar, waar is mijne zuster?" vroeg hij.

Hij sprong beurtelings Yorg Koevoet en Eggard Van IJsendijke aan den hals, drukte in de duisternis de handen zijner moedige gezellen, dankte hen met uitgelaten blijdschap en riep, dat hij hen allen mildelijk zou beloonen. Dan greep hij zijne zuster en zijne verloofde bij de armen en trok hen naar de proostdij.

Onze vrienden Eggard Van IJsendijke, Yorg Koevoet, uw oude oom, de proost, en nog velen van de dappere gezellen die gesneuveld zijn, kwamen mij omringen en drukten mij de handen. Eene treurnis slechts benevelde onze vreugd; allen riepen wij: "Waar is Robrecht? Waar blijft de edele Robrecht?" Ha, er ging tusschen ons een schallende jubelkreet op. Daar kwaamt gij!

Mher Sneloghe verzocht zijne ooms met hem naar Dakerlia te gaan, om haar deze goede tijding mede te deelen en desnoods haar te overtuigen dat zij deze poging om haar te redden moest aanvaarden. Zij vonden Dakerlia geknield en biddend tusschen de Kerlinnen die weenden rondom het lijk van Eggard Van IJsendijke.