Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juli 2025


Vervolgens scheidde Uilenspiegel uit, en deed hij hun teeken het referein zachtjes te mompelen. Zulks deden zij, terwijl hij tot de serjanten en meidekens sprak: Als een uwer zich vermeet om hulp te roepen, wordt hij onmiddellijk gekeeld. Gekeeld! bevestigden de beenhouwers, Wij zullen zwijgen, maar doe ons geen leed, Uilenspiegel, zeiden de meidekens.

... Waarde vriend, verlies uw geld niet meer met kaarten, dobbelsteenen en andere dergelijke kansspelen. Ik zal u zeggen hoe men zeker is altijd geld te winnen: Laat ons duivelen worden, schoone duivelen, bemind door vrouwen en meidekens. De schoone en rijke vrouwlieden zullen wij nemen en de leelijken en armen daar laten; zij hebben heur genoegen maar te betalen.

Niemand heeft zijne ooren gezien. En hij bleef steken in zijne predikanterij, en de knapen en meidekens jouwden hem uiten riepen: "Ahoe! ahoe! hij kent zijne les niet." De derde had een vuilen, leelijken hoed op, met een pluimken op zij. Ook zijne ooren kon men niet zien. De vierde, een beetje beter gekleed dan de anderen, moet door den beul tweemaal gebrandmerkt zijn, ja!

En de mannen zeiden tot elkaar: Voor ons is het een geluk, een land van dienstbaarheid te verlaten om de vrije zee te bevaren. Als God er vóór is, wie zal er tegen zijn? De vrouwlieden en meidekens spraken: Wij volgen onze mannen en vrienden. Wij zijn uit Zeeland en zullen er schuilplaatse vinden.

En de meidekens zeiden tot elkander: Ziet die verklikster, die den Spanjaard aanhangt en die, door heure schoonheid, meer dan zeven en twintig hervormden naar de wreede pijnbank en naar den nog wreederen marteldood bracht.

Terwijl zij met elkander vochten, de een om de tassche te houden, de andere om ze terug te nemen, sprak Lamme stille tot Uilenspiegel: Luister: serjanten in huis ... ze zijn gevieren ... in een kleine kamer met drie meidekens.... Twee buiten voor u, voor mij.... Heb willen weggaan ... ben belet geworden.... De deerne met heur goudlinnen kleed is eene verklikster ... Stevenijne, ook verklikster!

Uilenspiegel werd achterdochtig, als hij er aan dacht, dat het op Maartavond en geenszins in de Oogstmaand was, dat de Brabantsche meidekens naar een man riepen. Glimlachend herhaalde zij: Ik ben nog te jong en roep maar naar het aloud gebruik. Gaat gij wachten totdat gij te oud zijt? 't Ware jammer!

Uilenspiegel naderde heur en zeide vol zedigheid: Zusteren in Christus, spot niet met een armen pelgrim, die allerwegen het heilig geloof voor de soldaten moet preeken. En met de oogen verslond hij de lieve meidekens. Maar de lustige wijven staken heure blijde gezichten door de gaten van het zeil van den wagen. Ge zijt wel jong, spraken zij, om voor de soldaten te preeken.

Mijne vrienden, antwoordde Uilenspiegel, zot ben ik niet, doch boetveerdig en stervend van honger; want terwijl mijn geest zijne zonden beweent, beweent mijn buik het gebrek aan smakelijke spijzen. Brave soldaten en gij, schoone meidekens, bij u zie ik vette hesp, gebraden ganzen, worsten, wijn, bier en taartjes, in grooten getale. Hebt gij niets over voor den armen pelgrim?

Ja, sprak Uilenspiegel, zij is het, die, in naam van den heer Beëlzebub, vijftien liederlijke meidekens leidt op den weg van den ontucht, en de meidekens vinden eten en schuilplaats bij heur, doch mogen er niet vernachten. Kent gij dat huis? vroeg Lamme. Neen. Hoe kunt gij er dan van spreken? Ik ga er uwe vrouw zoeken. Kom mede met mij.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek