Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 oktober 2025
En het meesterke heeft zijn zakbijbeltje genomen en leest een kapittel voor uit het evangelie van Johannes, doch Eliëzer is een soort ordonnans geworden, en brengt tijdingen aan van den stand van het gevecht. Want nog altijd knettert het geweervuur en ratelt het Maxim en dondert het Engelsche kanon.
Het meesterke, de blanke, heeft met grooten vlijt geinformeerd naar Frits Jansen, doch niemand heeft hem meer gezien sinds hij achter den grijzen klipstapel de bemanning van het Maxim wegschoot.
Maar het gelaat van den jongen Boer was bij deze woorden zoo wit geworden als de witte kelk der veldbloemen aan zijn voeten. »Ligt Waterfontein in de asch? En ben ik de dader? Ik?" Hij sprak deze woorden niet uit, hij schreeuwde ze uit. Het meesterke sloeg de oogen neer, en Jakob, die op eenigen afstand wat hout bijeensprokkelde, om een vuur aan te leggen, keek verwonderd op.
Eliëzer was met dit voorstel natuurlijk zeer ingenomen, doch toen het meesterke verklaarde: »Frits is onschuldig aan den brand," toen werd de Zoeloe zeer bedroefd, want hij wist zeker, dat zijn jonge meester de brandstichter was. En een vreeselijke beklemming greep hem aan bij de gedachte, dat hij, een verachte kafferknecht, den zoon van zijn ouden baas tot schuldbekentenis zou moeten brengen.
Hij neemt het zware lichaam met de voorzichtigheid van eene moeder in zijne sterke, gespierde armen, en het meesterke onderstut het hoofd. Zoo zet zich de kleine stoet in beweging, met Sultan voorop. Het is een lange tocht; de Kaffer heeft geen gevoel meer in zijn armen, en zijn breede borst gaat zwoegend op en neer, als eindelijk de woning is bereikt.
Middernacht was al lang voorbij, en het meesterke, nu moede geworden, legde zich neder om te slapen. Doch Frits Jansen kon niet slapen, en hij liet zijn oogen gaan over de eindelooze prairie, die zich uitstrekte als een beeld van stillen vrede. Ook Jakob was ingeslapen; duidelijk hoorde Frits zijn diepe ademhaling.
Jakob was een Kaffer, sedert eenige weken bij Jansen in dienst en afkomstig uit Rhodesia. »Mijn man zal op mijn verzoek Jakob wel afstaan," meende tante Martje, »maar ik verwonder me, dat ge die reis aandurft." Het meesterke sloeg de zachte weemoedige oogen op tot de vrouw des huizes. »Ik doe het uit dankbaarheid en liefde," zeide hij eenvoudig.
Vol dankbaarheid over de eervolle opdracht boog Eliëzer het hoofd, en fluisterend voegde de jonge Boer er aan toe: »Heden nacht nog wil ik deserteeren, en aan het Transvaalsche gouvernement de tijding brengen van de beraamde overrompeling." »Kan de zaak nog niet een dag uitstel lijden?" vraagde het bezorgde meesterke. »Neen," zeide Frits Jansen vriendelijk maar beslist, »nog geen uur!"
Zoo leefde het meesterke met en in de familie Jansen mede, en alles ging zijn gewonen, regelmatigen gang, totdat de wonderboom, die Cecil Rhodes werd genoemd, en die van Kaapstad uit zijn schaduw wierp tot aan de rivier de Zambezie toe, zijn onheilspellende schaduw begon te spreiden over Waterfontein. De boerderij van Henry Williams lag slechts een half uur van Waterfontein verwijderd.
Maar het meesterke slaakt thans een zucht van verlichting, want het geblaf begint weer te naderen, en beweegt zich in de rechte richting naar hem toe. Hij nadert snel, en in groote sprongen bereiken de Zoeloe en Sultan de plaats van het onheil. »O meesterke," roept Eliëzer, »leeft hij nog?" »Hij leeft nog," antwoordt het meesterke, »maar hij is zwaar gewond aan het hoofd."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek